ALANG
DOOR TJAAL AECKERLIN EN RICK SCHOONENBERG O FOTO'S ARCHIEF MOESSON
Alex behoorde tot het selecte gezelschap in de stad dat, onder dwang,
hun kennis in dienst van Nippon moest stellen. In tegenstelling tot
Soerabaja waar door de handelsactiviteiten juist velen, onder Japanse
regie, hun werkzaamheden konden voortzetten. In de verschillende
districten in Oost-Java hanteerde de bezetter blijkbaar andere regels.
Mijn schoonmoeder bezat een kalkbranderij waar Alex als procesbewa
ker werkte. De branderij en het ouderlijk huis lagen, op hetzelfde ter
rein, net buiten de stad. Elke dag voerden werklieden met karren ton
nen kalksteen aan vanuit de bergen bij Malang. In gigantische ovens
kwamen ze tot verbranding, waarna ze tot poeder werden vermalen. Ik
kende de ongebluste kalk van het betelkauwen. Vooral ouderen zag ik
het nog wel doen vanwege de opwekkende werking die er van uitging.
De kalk versterkte het effect. Ik had als kind vaak omaatjes gadegesla
gen die eerst een betelnoot, zo groot als een kippenei, in kleine brokjes
hakten. Ze verpakten de rode stukjes in pepermuntblad en voegden
er kruidnagelen en pruimtabak bij. Soms ook nog wel wat honing om
de bittere smaak tegen te gaan. Grootverbruikers kregen op den duur
rode tanden. Ik had niets tegen het betelkauwen, maar wel iets tegen
de koperen potten waar de betel in uitgespuugd werd.
De ongebluste kalk die Alex produceerde kreeg een andere bestem
ming. De Japanners gebruikten het als middel om verontreinigingen
in het verwerken van metaal tegen te gaan. En ik begreep dat het spul
ook een functie had bij het schoonmaken van afvalwater en wellicht
bij het opruimen van lijken. Een paar scheppen kalk over een lichaam
en na een maand is de boel onherkenbaar verteerd. De Japanners be
schouwden de branderij eigenlijk als een noodzakelijk kwaad. Overdag
zag je rook en 's nachts gloeiende schoorsteenmonden. Een prima mar-
keerpunt waar vliegtuigen zich op konden oriënteren. Misschien was
dit de reden dat de Japanners ons huis om de zoveel tijd controleerden.
Ze kamden minutieus elk vertrek uit, maar ze wisten waarschijnlijk zelf
niet waar ze naar zochten. We maakten een buiging als ze vertrokken
en zij bogen terug.
Op een avond zaten wij allemaal achter ons breiwerkje. Alex had net
onze Beo een reprimande gegeven, omdat het beest steeds maar weer
in het Javaans 'Ora isa, isa ro?' 'Kun je het of kun je het niet?' krijste.
Buiten stopte een auto en we wisten dat er elk moment een paar
soldaten konden binnenstappen. Het viertal bleef verbaasd bij de
deuropening staan toen Alex met zijn breiwerkje in zijn handen een
buiging maakte. Dit keer kwamen ze niet om het
huis ondersteboven te halen, maar om mijn man te
arresteren. Ik zag de wagen de duisternis inrijden
en maakte me drie dagen lang grote zorgen. Mijn
schoonmoeder en tante Troelie probeerden me 's
nachts in slaap te strelen, maar ik schoot telkens
weer wakker.
De vierde dag na zijn arrestatie kwam Alex binnen-
gestrompeld. Hij kon nauwelijks zijn ogen openhou
den. De Japanners hadden hem urenlang verhoord.
Telkens wanneer hij dacht even te kunnen rusten
ondervroegen ze hem weer. Over zijn vooroorlogse
contacten en over zijn kennis van militaire objecten.
Af en toe verkochten ze hem een por of een mep
wanneer het antwoord hen niet aanstond. Ze lieten
hem vermoedelijk gaan omdat de productie van de
branderij tijdens zijn afwezigheid was gehalveerd.
Alex voorvoelde dat de Japanners nog wel iets in
petto zouden hebben. Hij vroeg tante om naar
huisvesting in Malang uit te kijken. Twee dagen later
verscheen er een officier op het terrein met twee
soldaten. Ze werden bij ons ingekwartierd. Eén van
hen vroeg mij in gebroken Maleis om een dames
blad. Toen ik hem een vergeelde Oriënt overhandigde,
bladerde hij snel door het tijdschrift en gooide het
midden in mijn gezicht terug. De volgende ochtend
vertrok ik met tante Troelie naar het centrum van
Malang. De kooi met onze beo op mijn schoot...
Es, Malang 1943
juni 2007 23