Katanja Laatste oproep 'Och, lieve luitjes... het grootste mysterie zijn wijzelf,' verkondigde oom Tjoh tijdens ons laatste familiefeest. En onze, doorgaans ruw gebekte, oom, pakte uit de bin nenzak van zijn colbert een vergeelde bundel. 'Heb ik ooit eens geschreven voor mijn geliefde,' vulde hij aan. 'Mag je rustig gebruiken, maar wel op erewoord retour.' Iedere maand bespreken Tjaal Aeckerlin en Rick Schoonenberg het wel en wee van Indisch Nederland. Katanja... betekent: Naar men zegt. DOOR TJAAL AECKERLIN EN RICK SCHOONENBERG Toeoeoeoeoeoet Brief aan C, september 1958 ...In mijn droom draaiden we aan een gigantische, vlindervormige sleutel, totdat de veer strakgespannen stilhield. Stapten in een soort van achtbaan die geen einde kende en schoten onszelf weg. Stuurloos, zonder routebe schrijving. We hieven, vanaf het begin, een tweestemmig gekrijs aan. En telkens na een scherpe bocht schudden onze lichamen innig tegen elkaar. We schreeuwden: 'Is dit de laatste?' Onder en naast ons schoot een typisch Hollands landschap voorbij. We we zen voor ons, we wezen achter ons, we wezen links en rechts... en maakten elkaar attent op de schoonheid van dit nieuwe leven. Maar, zoals we eigenlijk al hadden verwacht (want alles wat mooi is, duurt nooit lang), plotsklaps viel alles stil. Niets bewoog. Zelfs de wind hield zijn adem in. Vanuit de hemel dwarrelden grijze vlokken neer, alsof er ergens ver weg een vulkaan met oorverdovend gedonder was uitgebarsten. En in die mistige waas, terwijl wij die onheilspellende plek probeerden te ontvluchtten, raakten we elkaar kwijt. Op de padenloze helling brulde ik menigmaal jouw naam... maar je antwoordde niet. Ik worstelde omhoog door een boosaardige vegetatie, struikelde over stronken en uiteindelijk na wankele stappen in de nacht kon ik alleen maar wachten. Na een gebed van vroeger trok ik bladeren over me heen en bestudeerde de verroette hemel. Ik viel in mijn eigen droom in slaap en uren later opende ik mijn ogen en zag, verstrikt in prikkende struiken, langzaam de lucht opklaren en zocht troost in mijn hemd, die jouw geur droeg, maar werd gestoord door heldere stemmen van passanten. Wat ik die ochtend als eerste zag valt moeilijk te zeggen. Misschien de houten kar volgestouwd met manden. Of de tanige theepluksters die vrien delijk knikten en mij 'vader' en 'oom' noemden. Ik deed hetzelfde... knikte... en noemde hen 'moeder' en 'tante'. Ze hebben me opgenomen in een hut van gevlochten, gespleten bamboe. Ze verzorgden mijn bevuilde ogen en depten mijn wondjes, terwijl ik luisterde naar lepels in pannen en kleinvee op het erf. Geluiden zo vredig en zo bekend. Ik wilde aan de vrouwen groots over jou bekennen, maar... ik kwam niet verder dan het omschrijven van jouw hand die plagend mijn schouder stompt. Bij vertrek boden ze mij een miniformaat schoenendoos met wat speelgoed uit mijn kindertijd aan: zakmesje, vergrootglas, plastic verrekijker. Ik ben in de richting gelopen die ze me hebben aangewezen. Ik heb onderweg met het vergrootglas naar mieren gekeken, die verkenners op pad sturen. (Komen ze terug met goede berichten dan zet een eindeloze stoet zich als een woestijnkaravaan, nieuws gierig in beweging.) En niet lang daarna nam ik plaats op een rotsblok waar ik blijkbaar vele jaren terug met het zakmes mijn initialen had gekerfd. Terwijl ik die handeling herhaalde zag ik weer het deels stenen huis van mijn verwekking en de Italiaanse spaghettiboot die vertrok uit de haven van Tandjoeng Priok met een lange, laatste toeoeoeoeoeoet. Na drie keer knipperen met mijn ogen bevond ik me in een roodwitte circustent. Een niet te tellen menigte applaudisseerde voor een soort engel die neerdaalde aan een parachute. Ik herkende zijn gezicht, maar kon maar niet op zijn naam komen. Met mijn plastic verrekijker speurde ik het publiek af. En ik voelde grote blijdschap, omdat ze er allemaal waren. Oma Lot, Oom Leen, tante Saar, Frietje, Max... ook jij was - alsof het de gewoonste zaak van de wereld was - van de partij. Iedereen was 'meegereisd'. Na zoveel op luchting maakten we niet ver van de tent een wandeling en kwamen langs neefjes en nichtjes die gaten groeven in de aarde en met takken bouwsels maakten. Zo broos van fantasie en soms zo hulpeloos. Het waren aanloopjes naar wat ooit meer kan zijn. Aanloopjes naar volledigheid... Katanja... oom Tjoh is de eerste juli ook van de partij. Op 1 juli 2007 organiseert Katanja in samenwerking met Moesson de tweede Katanja-dag. De (toekomst van de) Indische cultuur met al zijn eigen(aardig)heden, kenmerken en gewoonten staat hierbij centraal. We willen vooral de kracht en de positieve aspecten van de Indische cultuur aan bod laten komen. Tijdens de eerste Katanja-dag op 29 oktober 2006 kwamen 240 Indische ouderen en (klein)kinderen tot uitwisseling. Reden om deze succesformule te herhalen. Katanja-dag Zondag 1 juli 2007 in het Cultureel Centrum H.F. Witte in De Bilt. Programma: 10.30 - 11.00 Ontvangst 11.00 - 12.30 Indopower anno 2007 12.30 - 14.00 Lunch met theatrale verrassing 14.00 - 15.30 Indopower deel 2 15.30 - 16.15 Afsluiting met hapje en drankje Wilt u deelnemen aan de 2e Katanja-dag? Geef u dan op vóór 15 juni, door een mailtje te verzenden naar info@katanja.nl (vermeld uw naam, adres, postcode en woonplaats) of door contact op te nemen met Lilly de Haan (programmacoördinator Katanja) 06 - 1488 7160. Na aanmelding ontvangt u gedetailleerde informatie over het programma, de wijze van betaling, routebeschrijving en dergelijke. Info: www.katanja.nl 36 moesson

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2007 | | pagina 36