mU' 'Als ik deze tekenen niet had, zou ik het niet volhouden' Julia Bastiaans (foto: Frédérique Vlamings) DOOR MARJOLEIN VAN ASDONCK EN DENISE LAFFAIN dus ik bedoelde hem natuurlijk. Maar de paragnost reageerde heel raar. Hij zei: uw zoon? Nee. En hij verbrak zo de verbinding. Ik was helemaal verbaasd en vond het niet leuk dat hij dit deed. Achteraf gezien zal hij wel iets gevoeld hebben. Een paar uur later overleed mijn oudste zoon Jan namelijk plotseling. Drie weken daarna overleed Bob.'Tante Sjuul herkent achteraf wel meer tekenen. Zo gaf haar oudste zoon een paar weken voor zijn dood zijn moeder een portret van zichzelf/Ik zei nog tegen hem: wie geeft zijn moeder nu een portret met een zwarte rand? Nou, daar staat hij dus.'Verdrietig kijkt ze naar het portret op de tv. Het verlies valt haar nog steeds zwaar, maar ze gaat dapper door.'Het troost mij dat ze nu samen zijn. Die twee waren zo close,dat de één het van verdriet niet had aangekund zonderde ander.' Bomen lezen blijft ze fanatiek doen, maar schrijven kan ze niet meer op brengen.'Vroeger schreef ik heel veel, maar het lukt me niet meer.' Haar leven staat nu dus bijna geheel in het teken van spiritualiteit. Jarenlang liep ze paranormale beurzen afen hielp mensen door het hele land.'Nu wordt ik niet vaak meer uitgenodigd. Dat komt door mijn leeftijd', lacht ze. In de jaren heeft tante Sjuul heel veel meegemaakt tijdens het bomenlezen.Ze besloot om deze ervaringen op te schrijven en te bundelen tot het boek Memoires van het bomenvrouwtje.'Ik heb zoveel leuke dingen meegemaakt en die heb ik in verhaal stijl opgeschre ven/Meer dan tachtig korte verhalen zijn in het boekte vinden. Echt een boodschap heeft ze niet. Als mensen het maar leuk vinden en kopen. Wat gaat ze doen met het geld?'Dat was bestemd voor mijn oudste zoon als hij met pensioen ging. Nu is het voor de kleinkinderen.' En het bomenlezen?'Ach,alsde mensen bij mij blijven komen,dan doe ik het graag. Ik heb er plezier in. Als je nog iemand weet voor een boompje?' in Nederland die het op mijn manier doet. Ik ben geen professional hoor, het is meereen spelletje.'Ook het kaartleggen heeft ze op eigen houtje ontdekt.'Toen ik achttien was, ging ik met mijn nicht mee naar een vrouw die kaarten legde. Ik ben het toen ook gaan proberen met zelfgemaakte kaarten. Ik tekende daar gewoon een zon, ster en zo op. Ik weet nog dat ik tijdens de oorlog kaarten legde voor een meisje. Ik zag dat zij een brief thuis zou krijgen met een bevel en dat ze die beter niet kon opvolgen, want dat zou niet goed voor haar zijn. Later kwam ze met de brief bij mij. Het was een bevel om een jodenster te dragen en ze moest zich melden. Het klopte dus.' Verdriet Jaren later kwam tante Sjuul in aanraking met een paragnost. 'Een jonge student van achttien, maar die wist gelijk te vertellen dat ik in maart ben geboren. Ik had me nog niet eens voorgesteld. Hij wist veel te vertellen over mijn toekomst en als later iets uitkwam, schreef ik hem een brief.' Dit contact bleef door de jaren heen bestaan. 'Een keer werd ik door hem gebeld. Hij bedankte mij voor mijn lieve brief. Ik vroeg hem of hij iets kon vertellen over mijn zoon Bob. Mijn jongste zoon Bob was ernstig ziek, Tina Bor neemt zich op haar zestiende al voor te trouwen met de man wiens naam het omgekeerde zou zijn van haar achternaam. Drie jaar later ontmoet ze marineofficier Rob Daniels en slaat de vlam in de pan. Tina wordt in 1942 in Kediri geboren. Ze is de oudste dochter van het Indische gezin Bor. Tina groeit op met mystiek. Zo heeft haar moeder sterke mediamieke gaven. 'Ze legde kaarten, maar voelde ook direct mensen aan. Het kaartleggen deed zij met haar hart en nooit uit winstbejag. Ze werd van heinde en verre geconsulteerd en kon geluk kig vaak mensen geruststellen en voorspellen dat de dingen hun plek weer zouden hervinden. Ze heeft mij verteld dat ik een man in uniform zou trouwen en dat ik een dochter zou krijgen. Dat is uitgekomen', vertelt Tina in haar elegante Haagse appartement. In Hollandia werkt vader Bor (meester Bor noemde iedereen hem) als juni 2007 43

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2007 | | pagina 43