Van de lezer c brieven
TAALGEBRUIK
DE TJITJAK VAN TJIPTO
Als reactie op de brief van de heer Flentrop
betreffende taalgebruik in Moesson van mei
2007, graag het volgende. De briefschrij
ver vindt het benaderen van de lezer met
'je'ongepast en onfatsoenlijk. Dit verbaast
mij ten zeerste. Het is tegenwoordig heel
normaal dat kinderen hun ouders met 'je'
en 'jou' aanspreken. In de media wordt onze
minister-president ook niet meer met 'zijne
excellentie' vermeld. Ook het 'hoogachtend'
onderaan een brief is 'met vriendelijke groet'
geworden, om maar drie voorbeelden te
noemen. Het huidige taalgebruik is gewoon
losser en niet meer zoals 'toen froeher' zou ik
op z'n petjoh zeggen. Dat Moesson af en toe
de lezer met 'je' benadert vind ik prima, het
geeft mij het prettige gevoel dat je als lezer
gewoon erbij hoort.
Harold Charles, Maastricht
MYSTIEK
Ik was een jaar of 16, het was het jaar
1959 en ik woonde te Jakarta aan de Jalan
Indramaju in de Menteng-buurt. Er was
een Menadonese jongen smoorverliefd op
mij, maar ik moest absoluut niets van hem
hebben. Op een avond rond zeven uur zat
ik in bed in mijn kamer een boek te lezen
met alle ramen en deuren potdicht. Ineens
viel er zo maar uit de lucht een grote kei
met er omheen gewikkeld een stuk papier
met mijn naam en die van de jongen er op.
De schrik sloeg mij om het hart en ik ben,
zonder die steen aan te raken, de kamer
uitgevlucht naar mijn moeder en oma. Ook
zij controleerden of er een raam openstond,
doch dat was niet het geval. Mijn oma heeft
toen op een stuk djahé gekauwd, dat meng
sel om mij en die steen heen ge-semboerd
(gesproeid) en is 3 maal over die steen heen
gestapt. Van die jongen hebben we daarna
nooit meer last gehad.
Een tweede geval maakte ik mee toen ik als
flight stewardess bij de Garuda in dienst
was. Tijdens een nightstop in Padang werd
ik wakker doordat ik de andere beman
ningsleden hoorde douchen en praten.
Koffers werden gesloten en voetstappen
klonken in de huiskamer. Denkend dat ik
mij verslapen had, nam ik snel een douche,
kleedde mij aan en was in een mum van
tijd kant en klaar. Doch hoe verbaasd was
ik toen ik de kamer uitkwam, het hele huis
nog in het donker gehuld was en de andere
crewleden nog heerlijk in dromenland la
gen! U begrijpt dat ik die hele verdere nacht
geen oog meer dicht heb gedaan en met
mijn kruisbeeldje en rozenkrans naast mij
wakker heb gelegen.
Tot slot logeerden mijn echtgenoot en ik in
1994 een avond in een hotel in Cipanas. We
maakten tegen de avond een wandelingetje
in de omgeving. Nou heeft mijn moeder
ons altijd geleerd dat als je op onbekend
terrein bent, je in jezelf permissie vraagt
aan hogere machten om daar te mogen
lopen en ampun te vragen wanneer je iets
fout hebt gedaan in hun ogen. 's Nachts
omstreeks half twee hoorden mijn man (een
rasechte nuchtere Amsterdamse jongen)
en ik mensen hard praten en lachen alsof
er in de kamer naast ons een feestje aan
de gang was. Omdat mijn man zich toen
behoorlijk ziek en misselijk voelde, belde ik
de receptie met het verzoek of zij de buren
wilden vragen om wat rustiger te doen. Tot
onze grote ontsteltenis hoorden wij dat de
kamers naast ons niet verhuurd waren en
daar niemand aanwezig was. Tien minuten
daarna werd het gepraat en gelach zachter
en ebde het weg. Op dat moment was ook
mijn man ineens beter.
Dit waren mijn mystieke ervaringen.
Violette Putter, Kuala Lumpur, Maleisië.
Afgelopen januari was ik in Jakarta en lo
geerde bij mijn vriend-collega Tjipto Wignjo-
prajitno waarmee ik begin jaren vijftig ben
opgeleid als marineofficier in Den Helder.
Tjipto vertelde dat hij als 11-jarige jongen in
Payakombo (Sumatra) altijd naar het zang
uurtje van de heer Danckaert van de NIROM
luisterde en zei plotseling het kindergedichtje
van de 'Tjitjak' op. Hem gevraagd het op te
schrijven, wat hij heeft gedaan.
Een tjitjak ging bij avond
Zijn veilig hoekje uit
Hij kroop toen langs de muren
Op zoek naar lekkere buit
Hij ving een lekker hapje
Een laron vet en dik
Hij viel hem in zijn smaakje
Hij was erg in zijn schik
Maar ach er kwam een tokeh
En die viel de tjitjak aan
Hij greep hem bij zijn staartje
Het scheen met hem gedaan
Maar wonder boven wonder
De tjitjak kwam weer vrij
Zijn staartje brak in tweeën
En hij vluchtte o zo blij
H. Itzig Heine (via e-mail)
augustus 2007