Masabodoh Katanja lriJge" e'"en Heur. - Iedere maand bespreken Tjaal Aeckerlin en Rick Schoonenberg het wel en wee van Indisch Nederland. Katanja... betekent: Naar men zegt. DOOR TJAAL AECKERLIN EN RICK SCHOONENBERG De onderstaande tekst is een fragment uit de notulen van de Katanja... vergadering van 3 juli 2007. (Met toestemming van het Katanja... bestuur.) Tjaal: Zal ik nog even bijschenken? Tjaal: Dan moeten we ons werk met zachte hand doen. Voorzichtig manoeuvreren, geduld hebben, ons niet opwinden. Onze glimlach timen, onze ogen op het juiste moment afwenden, applaudisseren voor prietpraat... Rick: Doe maar tot aan het randje. Tjaal: Waarom sluit je weer je ogen. Altijd als er moeilijke vraagstukken liggen, zet je jezelf in het donker. Sluit je de luiken. Het is dan net alsof je slaapt, net nu we waakzaam moeten zijn. Eén, twee, drie... zeg het dan, wat ligt er op je hart? Eén, twee, drie... Rick: ...daar zit hij dan, iets voorovergebogen, in het schemerdonker. Op de oranjekleurige, houten kruk aan de keukentafel met het 'zonnebloemen' tafelkleed. Hij drinkt iets witgeels uit een borrelglaasje en staart glazig naar de vlammetjes van het gasstel. Ik denk nu dat hij in gedachten wan delingen maakte. Van de Emmastraat waar tante Loetje woonde, via de Willemstraat en Tjelaket naar de Brantas. Daar moet hij zijn schoenen en sokken hebben uitgedaan om even zijn voeten verkoeling te bieden... Tjaal: Die van mij maakte ook lange wandelingen. En dan bedoel ik niet een stadsvierdaagse, maar ellenlange wandeltochten, waarbij hij zijn hielen en wreven tot één grote bloedblaar liep. Ik denk nu dat hij naar genezing zocht. Pijn om de pijn naar de achtergrond te drukken. De da gen in de Werfstraat, het ziekenhuis Darmo en het verlossende konvooi naar Singapore... en terug naar zijn geboortestad natuurlijk. Maar... één, twee, drie... jongen, wat ligt er op je hart? Rick: Wat me dwarszit... is dat alles met de oude technieken moet. Dat we steeds weer merken dat we met draden aan poppenspelers vastzit ten. Dat is onze ziekte... onze ziekte van daar en onze ziekte van hier. Wreed, geniepig, zonder naam en zonder heilige om aan te roepen. Tjaal: Je bedoelt het spel van de Indische bobo's, die blabla's, de blow- blow's, de blauwblauws in de maneschijn. Die niet in staat zijn om een eenvoudig verhaal aan de simpele ziel te verwoorden. Die vol geheimen zitten en aan een ieder verkondigen dat we broeders zijn. Natuurlijk... ze hebben het recht geheimen te hebben; ze zijn onze broeders en zelfs een broeder heeft het recht geheimen te hebben voor zijn broeder; maar een broeder die teveel geheimen heeft voor zijn broeder, dat is geen broeder, dat is een vreemde en als hij geen vreemde is, dan is het misschien toch een broeder, maar ééntje die verdwaald is in zijn geheimen. Rick: Maar wat moeten we dan met deze kennis? Stel dat we onze vingers op zere plekken kunnen leggen, omdat we weten wie, wanneer, waar, hoeveel... draait, heult, konkelt, verbergt, verzwijgt... Wat moeten we daar dan mee? Rick: ...Precies jongen, zoals ons is geleerd: kijk uit, ze houden je in het oog, ze bekijken je... nu... op dit moment..., ze houden je in de gaten, de minste ademtocht van je zullen ze beloeren, de minste beweging, de minste droom; en vermoeden ze... zij... ook maar de minste onregelma tigheid, in je ademhaling of in één van je dromen, dan komen ze aan stormen, dan sleuren ze hem naar buiten, die droom, uit de stilte. Dan mesten ze hem vet en kweken ze hem op, dan maken ze er een zonde van die ze aan de hele Indische gemeenschap zullen vertonen. Tjaal: Ach, hou toch op. Laten we allebei even diep ademhalen. We worden beschermd door machtige goden. Even diep ademhalen, want... wat hebben we van onze tantes en ooms geleerd? Ze hebben ons geleerd dat ze er op een dag niet meer zullen zijn; dan zullen we de plek herinneren waar we ze voor het laatst zagen, daar zullen we naar ze zoeken... maar daar zullen ze niet meer zijn en... Was dat het dan? Rick: Zal ik nog even bijschenken? Tjaal: Doe maar tot aan het randje. Rick: Jongen... laten we de luis zijn. Op bobo's hoofd, onder zijn armen, onder het kleinste haartje, een hele kolonie zwarte luizen. En als ze ons een petroleumbeurt geven, verstoppen we ons onder een teennagel en zorgen we dat we de volgende dag weer beginnen te jeuken. En als ze alle nagels borstelen, dan verstoppen we ons in hun snorren en baarden. We maken ze dol. Tjaal: Jongen... laten we harimao's zijn. We jagen ze op in het open veld en springen ze naar de strot. Om ze vervolgens naar een bosje te slepen waar 'tante en oom' ze een lesje zullen leren, opdat het weer waardige mensen worden. Met inlevingsvermogen, met troost, met respect, met zelfkennis, met visie, met gemeenschapsgevoel... met de wil tot openheid en communicatie. Rick: Laten we de luis en de harimao zijn. Tjaal: Laten we de Preanger weer ingaan jongen. De lucht is daar goed, Rick: Zal ik nog even bijschenken? Tjaal: Tot aan het randje... augustus 2007 17

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2007 | | pagina 17