uit de kunst door Frans Leidelmeijer
In de Amsterdamse School was de parabool een veelgebruikte vorm.
Ook architect C.J. Blaauw gebruikte de parabool in zijn meubelkunst.
Frans Leidelmeijer
bespreekt iedere maand
een kunstobject dat ont
staan is uit Europese en
Indische kruisbestuiving.
bekroond door een organisch gevormde
sculptuur die associaties oproept met de
overhellende puntdaken van de huizen van
de Bataks en Minangkabauers en de hoge
paraboolvormige gevels met die van de
huizen van de Toradja's. De spitse parabool
verwijst ook naar de gotiek, maar de archi
tecten van de Amsterdamse School hebben
zich niet door die middeleeuwse stijl laten
beïnvloeden. Blaauw was niet de eerste
die deze vorm toepaste. De invloedrijke
architect Michel de Klerk, de voorman van
de Amsterdamse School, was hem hier al in
voorgegaan. De voorzittersstoel maakt deel
uit van een set van zes vergaderstoelen met
rugleuningen in een lagere paraboolvorm.
Ze werden in 1918-1919 ontworpen voor de
vergaderzaal van de School voor Bouwkunst,
Versierende Kunsten en Ambachten in Haar
lem, waar Blaauw ook les gaf. De stoelen zijn
gemaakt van massief en gefineerd eiken en
staan op kokette goudkleurige voetjes.
In mijn vorige artikel liet ik de invloed van
de traditionele Indonesische architectuur op
de bouwkunst van de Amsterdamse School
zien. Nu een voorbeeld waarin die vormen in
de meubelkunst tot uiting komen. De hoge
rugleuning in para
boolvorm van deze
voorzittersstoel is
ontworpen door
de architect
C.J. Blaauw.
De vorm laat
de invloed
zien van de
Oostenrijkse
Jugendstilar-
chitect Josef
Maria Olbrich,
die in zijn
werk de para
bool veelvuldig
toepaste. De naar
achter hellende
rugleuning wordt
augustus 2007 19