Voorwoord Marjolein van Asdonck hoofdredacteur m»1 augustus 2007 52ste jaargang nummer 2 De Voorgalerij 6 column Vilan in Koempoeland 7 boeken, cd's, dvd's, sites, nieuwtjes en lezersacties 11 Brieven reacties van lezers 12 Interview Theodor en Marscha Holman 17 Column Katanja 19 Uit de kunst door Frans Leidelmeijer 20 Indonesië Romusha voor Japan 25 Horoscoop Tempo doeloe 26 Katanja... 29 Poirrié's perikelen 30 Uit de boekverzameling van... 32 Indische schoolfoto's 33 Column Onverklaarbaar 34 Tot op de draad Kleding in de oorlog 39 Culinair Lonny kookt! 42 Interview Troostmeisje Ellen van der Ploeg Het Achtererf 46 Agenda 48 Ting Ting 50 Colofon Het augustusnummer van Moesson staat traditioneel in het teken van de herdenking van de oorlog en de bersiap-periode in Indië. De redactie heeft weer geprobeerd een zo gevarieerd mogelijk nummer samen te stellen, waarin verschillende generaties en mensen aan het woord komen. Zo reisden we naar Amsterdam om met schrijver Theodor Holman en zijn dochter Marscha te praten. Dat Theodor Holman is beïnvloed door het kampverleden van zijn ouders, daar heeft hij nooit een geheim van gemaakt. Maar hoe zit het met zijn dochter Marscha? Jan Lepeltak schreef vanuit Indonesië een stuk over de romusha's; Indonesische geronselde arbeiders die voor Japan moesten werken en bij bosjes stierven. Veel overlevenden wonen nog steeds in de landen en plaatsen waar ze te werk werden gesteld. Voor hen kwam er nooit een 'repatriëring', om het zo maar te noemen, op gang. In het artikel 'Tot op de draad' krijgen we een overzicht van de problemen en de daarmee gepaard gaande creativiteit rond de schaarste van textiel en kleding in de oorlog. Vooral vrouwen werden gedwongen meesters te worden met naald en draad én in de ruilhandel natuurlijk. Een fantastisch voorbeeld is de landkaartenjurk van mevrouw Terwen-de Loos die zich thans in het Rijksmuseum bevindt. Mevrouw Terwen-de Loos maakte van zijden landkaarten van de RAF een ochtendjurk, die zij nog tot in de jaren vijftig heeft gedragen. Snel kijken maar op pagina 34. Ten slotte interviewden we Ellen van der Ploeg. In alle commotie die een half jaar geleden weer ontstond, toen de Japanse premier Abe probeerde het bestaan van de zogenaamde troostmeisjes te ontkennen, kwam haar naam naar boven. Ellen van der Ploeg werd door Japanners gedwongen in een bordeel in Semarang te werken en heeft het aangedurfd hier openlijk over te praten, onder meer voor de Verenigde Naties. In Moesson vertelt ze haar verhaal. augustus 2007

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2007 | | pagina 5