IëF KAMPGELD Ik ben een gespecialiseerd verzamelaar van het papiergeld van Nederlands-Indië en het lokale republikeinse papiergeld van Sumatra en Java uit de periode 1946-1949. Ik heb tot nu toe kampgeld verzameld - meestal kleine papiertjes of stukjes karton, soms bamboe tokens - van de volgende kampen: Alasvallei (Koetatjane), Fort de Kock, Barak 19 Batavia, KNIL 10e Infanteriebataljon Batavia, Boe- boetan, Ngawi, Tjimahi, Tjimahi Kale Koppen Kamp, Tjimahi Hospitaal, Wijktoko Tjideng en Irene Kamp Bangkok (Thailand). Graag kom ik in contact met personen die over het gebruik van kampgeld kunnen vertellen of exemplaren uit deze of andere kampen hebben. Specifieke aanleiding voor deze oproep zijn de drie hier afgebeelde kampgeldtokens (karton, ongeveer 2 x 2 cm). IS «MP Van deze tokens is bekend dat ze uit Neder- lands-Indië afkomstig zijn, maar het is helaas niet meer bekend uit welk kamp, de erfgena men wisten dit ook niet. Ik ben op zoek naar een kartonnen token met '1 een ct' gestempeld in blauw en tokens van 5 en 10 (cent) gestempeld in blauw met een rode gestempelde chop en een handtekening (verschillend op beide tokens). Hans P. van Weeren, Karekietlaan 6,2261CK, Leidschendam. Tel.: 070 - 327 06 67 of 06 - 20 85 8105 of hans@vanweeren.nl KATHEDRAAL In de brief van Dr. Rudy Teng in het julinum- mer schrijft hij over de panoramafoto van de stad Malang, dat hij op deze foto de katho lieke kathedraal herkent. De r.k. kerk op de foto is echter niet de kathedraal van Malang, maar een parochiekerk aan Kajoetangen. (nieuwe naam Basuki Rakhmad). Deze kerk wordt op de kaart van Malang, die hier verkocht wordt, als kathedraal aangeduid. De kathedraal ligt aan de Ijenboulevard met links van de kerk de Jalan Guntur en rechts de Jalan Buring. Deze kerk is op de kaart niet als kerk aangegeven. Linksachter de kerk aan de Jalan Guntur woont de bisschop van Malang en rechtsachter aan de Jalan Buring is de pastorie. Rudi Lammers, Tilburg TROOSTMEISJES Het verhaal van de dappere Ellen van der Ploeg in Moesson van augustus heeft mij aangegrepen en tot het besef gebracht nu toch eindelijk - voor het eerst - een van mijn ervaringen uit de oorlog hier op te schrijven. Mijn zus en ik zijn op het nippertje ontsnapt aan wat Ellen is overkomen. We woonden in Magelang, Midden-Java. Om dat we Indisch waren hoefden ook wij - zoals andere Indische families - niet in het Jappen kamp. Maar het leven buiten het kamp was zwaar en gevaarlijk. Er was geen inkomen en bescherming en we moesten leven temid den van een, niet altijd Nederlanders goed gezinde bevolking. Vooral tieners zoals wij liepen veel gevaar. Veel jongens zijn zomaar opgepakt en nooit meer teruggekomen. Wij hadden gelukkig kennis aan de assistent- wedono, die aardig voor ons was. Op een nacht, het was begin 1944 - mijn zus en ik waren toen 15 en 16 jaar oud - werd er hard op de deur gebonsd en in het Maleis met een Japans accent geschreeuwd, dat we open moesten doen. Mijn moeder riep in het Maleis, dat ze weg moesten gaan, anders zou ze de Kempetai roepen. Ze dropen af; mijn moeder besefte, dat ze iets heel gevaarlijks had gedaan en begreep on middellijk, dat ze de volgende dag zouden te rugkomen. Wat moet ze angstig zijn geweest; ze liet ons dat echter helemaal niet merken. In de vroege morgen trof ze direct maat regelen. Ze smeerde ons van top tot teen zorgvuldig in met het sap van geraspte koenir-knollen. Wat zagen we er ziek uit! En zo moesten we ons ook gedragen van haar. Inderdaad kwamen de Japanners de volgende nacht terug, met de Kempetai!. Mijn moeder deed rustig de deur open en volgde hun bevelen, om ons beiden aan hun mee te geven, op. Ze ging ze voor naar onze slaapkamer, waar we in bed lagen en gebood ons op te staan. Toen... klonken angstige kreten van de Japan ners; ze waren hevig geschrokken van ons uiterlijk en riepen, dat ze geen meisjes met een besmettelijke ziekte wilden. Het was ons bekend dat de Japanners daar heel bang voor waren. Het was een zeer intelligente, maar gedurfde actie van mijn moeder. God heeft haar gelukkig behoed voor de gevolgen. We hebben nog een hele tijd met een gele huidskleur rondgelopen, maar dat hadden we ervoor over. Het offer, dat mijn moeder heeft gebracht, was zoveel groter. Helaas leeft ze niet meer. Zoals zoveel moeders met haar, heeft ze vele grote offers gebracht in de oorlogsjaren. Graag wil ik alle moedige moeders, die in de oorlog in hun eentje - zonder inkomen en be scherming - de zorg hadden voor hun grote en kleine kinderen, grote hulde brengen. Wat een grote inzet en opoffering hebben zij getoond. Zij verdienen de allergrootste ridderorde. Mevrouw C.W.Ch. Baker-Maaskamp, Den Haag oktober 2007

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2007 | | pagina 20