Baai van Ambon
Indisch gedicht Tempo Doeloe
Uit riffen, reven en woestijngeel zand
rijst in de reuk van vis en specerijen,
als vóórproef van het veelbeloofde Land,
alvast dit eiland met zijn negorijen
op een eeuwige sagopalmzondag. Reien
klappers en pisangs wenken langs het strand
en lokken ieder zich te gaan vermeien
in al de heerlijkheden uit Gods hand.
In kerken orgelen de fluitorkesten;
het water uit de rots vloeit in de waai;
Petrus komt hier soms de quadrille dansen.
En ieder smaakt de hemelse gewesten,
als 's avonds uit de schemer van de baai
de prauwenlichten als planeten glanzen.
Han Resink
BERT pAASMAN EN pETER VAN ZONNEVELD
G.J. (Han) Resink, geboren in 1911 te Djokjakarta
en gestorven in 1997 te Jakarta, was de laatste
Nederlandstalige dichter in Indonesië. Hij was van
Indische afkomst, en koos voor het warga negara
Indonesia. Zijn gedichten zijn kortweg te kenmer
ken als Indonesische thematiek in Nederlandse
taal vormgegeven. De door hem gebruikte genres
waren zowel Westers als Oosters: westerse sonnet
ten en oosterse kwatrijnen. Vooral de traditionele
Javaanse en Balinese cultuur interesseerden hem,
maar hij bereisde ook de rest van de archipel. Over
zijn bezoek aan de Molukken schreef hij een aantal
sonnetten, waaronder het hier weergegeven 'Baai
van Ambon'. Doordat hij het oude Ambon kende,
kenmerkte hij het eiland nog als christelijk. Bijbelse
namen en bijbelse gebruiken worden er in ere ge
houden. Hij roemt Ambon zelfs als een voorproefje
van het Beloofde Land. Ook merkt hij op dat de
Europese quadrille er nog steeds gedanst wordt.
De negorijen zijn de dorpen en de waai is een beek
of een riviertje. Sago is het volksvoedsel op Ambon.
Op een speelse wijze verwerkt hij bijbelse en
geografische elementen. Dit gedicht is opgenomen
in de verzamelde gedichten Perifeer en efemeer
(uitgegeven bij Ouerido in 2001).
december 2007
29