kwamen ook uit Indië. Hadden eerst drie maanden in opvang gezeten. Toen kregen we een huis in Alkmaar, waar mijn moeder hem op straat tegenkwam. Zij nodigde hem uit, mijn vader was half verlamd en vond het erg fijn als Nico kwam.' Nico had het adres van haar ouders opgegeven als zijn Nederlandse contactadres, en de familie is dan ook door het leger op de hoogte gesteld van zijn dood. 'Er kwamen twee mannen in uniform aan de deur en mijn moeder moest vreselijk huilen'. Nico was op zoek naar warmte en geborgen heid. Een van de door hem bewaarde brieven uit een pension in Den Haag is ondertekend door 'Moederke'. Op een van de foto's die hij heeft bewaard, staat 'pleegmoeder' achterop geschreven. Haar naam komt voor op een lijst met evacués die in 1947 uit kamp Goentoer Malang naar Batavia werden overgebracht. Oorlogen Dat brengt ons bij de tijd van de Japanse bezetting en de moeizame naoorlogse jaren. Heeft hij in een Japans interneringskamp gezeten? Zijn naam komt niet voor op de interneringslijsten die in het archief van het Nederlandse Rode Kruis worden bewaard. Maar die zijn ook lang niet compleet. Wel is er een aantekening in het kaartsysteem te vin den dat hij, afkomstig uit Dinojo, op 18 okto ber 1945 in Poenten werd geïnterneerd en dat hij vervolgens in kamp Goentoer te Malang zat. Verder heeft het Rode Kruis geregistreerd dat hij behoorde tot de op 17 maart 1947 aan gekomen evacués die waren ondergebracht in het Minangkabaukamp te Batavia. Waarschijnlijk heeft hij al kort daarop dienst genomen bij het KNIL. Dat blijkt uit diploma's die aangeven dat hij tussen 1947 en 1948 bij de Leger Technische Dienst van het KNIL in stapt hij over naar de Koninklijke Landmacht. Eind 1950 arriveert hij in Rotterdam. Na korte verblijven in Nijmegen en Schoonhoven wordt hij, volgens zijn agenda, in Alkmaar gelegerd. Op 2 december 1951 meldt hij zich voor Korea, en vijf weken later gaat hij scheep richting Korea. Daar is het oorlog, met fron ten, krijgsgevangenen en doden. Volgens de Oorlogsgravenstichting zijn er aan Neder landse zijde 117 doden gevallen. In de periode dat Nico in Korea dient, is het betrekkelijk rustig. De vredesonderhande lingen zijn al halverwege 1951 begonnen. Toch kan dat beeld bedrieglijk zijn. Op 9 maart neemt hij voor het eerst deel aan een patrouille achter vijandelijke linies. Door geschiedschrijving over de Nederlandse deel name aan de VN-troepenmacht te combine ren met de gegevens die Nico in zijn agenda noteerde, is het mogelijk iets meer te weten maar ook een beetje zelfspot: hij schrijft ook nog dat hij als hij rechtop staat net met zijn vingertoppen de grond kan raken. Hij vertelt verder dat hij houdt van uitgaan, vooral dansen. Hij wil graag met dit meisje of eventueel met haar vriendin nen corresponderen. Er zijn brieven die hij heeft ontvangen, en het feit dat hij gewoon briefpapier en ook mooie felicitatiekaarten in voorraad heeft, toont zijn behoefte aan contacten buiten zijn soldatenbestaan. Alle afzenders van de brieven die hij be waard heeft, hadden een relatie met Indië. Een handschrift in regelmatig schoonschrift meldt: 'ik heb de kinderen wijsgemaakt dat je mijn broer bent. Als je eenmaal thuiskomt moet je me als een zusje beschouwen. Hier in Holland is het op het ogenblik mooi weer.. Pappie is alweer uit het ziekenhuis.' Vijfenvijftig jaar later meldt het meisje van toen zich als zij in het nieuws over het kistje van Nico Geesdorp hoort. Zij vertelt: 'Nico was in Alkmaar gelegerd en eenzaam. Wij Tjimahi een opleiding tot elektricien heeft ge volgd. Hij is vervolgens gelegerd in Padang en in Makassar. Na de soevereiniteitsoverdracht december 2007 41

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2007 | | pagina 41