'Als kind kon ik slechts raden naar wat het afscheid van hun geboorteland voor mijn ouders moet hebben betekend' Een bedrukte familie Von Schükkmann voor hun huis aan de Tamarinde laan in Batavia. Vader Teddy en moeder Elfrey- da (Eda) samen met hun kroost. Van links naar rechts: Ronald, Robert, Roeland, Rosita, Randy, Raymond en Reny. Vier weken was het gezin onderweg met de Captain Cook. De moeder van mijn vader, oma Mina, ging mee. Mijn oudste broer Ronnie, een onbevangen elfjarige in 1958, weet zich nog het meeste te herinneren van de reis. Ronnie: 'Ik was tijdens de trip continu op stap. De recrea tieruimte werd vele keren per dag door mij bezocht en hier heb ik de eerste beginselen van het edele schaakspel kunnen aanschouwen. De liefde voor het schaakspel is ondertussen uitgegroeid tot een serieuze familie aangelegenheid. Ongeveer twee dagen na vertrek werd een verstekeling aan boord ontdekt. Deze man bleek zo sterk te zijn dat hij de Tarzan van Indonesië werd genoemd. Hij moest daardoor aan boord de meest zware karweitjes doen. Vechtpartij De Schotse bemanning had veel oog voor de Indische meisjes. Regelma tig waren de Indische jongens jaloers als er weer eens zo'n meisje om gang had met een lid van de bemanning en ontstond er een vechtpartij. Ik vond het heel leuk als er een haven werd aangedaan. Dan ontstond een bloeiende handel tussen het schip en de verkopers. Langs lange lijnen ging een zak heen en weer tussen ons en de verkopers ver bene den ons in hun bootjes. Wij wezen aan wat we wilden kopen en door te schreeuwen, sprak je een prijs af. Als men het eens was, ging de bestel ling in de zak en werd die omhoog getrokken. Boven aangekomen ging het afgesproken geldbedrag in de zak en liet men die weer zakken. Wat een vertrouwen moet die koopman daar beneden hebben gehad. Voor hetzelfde geld betaalde je niet of te weinig en stond hij daar machte loos in zijn bootje kwaad te worden.' Geen afscheid 24 mei 1958 kwamen we aan in Nederland om vervolgens door te reizen naar pension De Branding in Doorwerth. Daar hebben we twee jaar gewoond. In 1960, vlak voordat ik werd geboren, kregen we een woning aan de Johanniterweg, eveneens in Doorwerth. Als kind kon ik slechts raden naar wat het afscheid van hun geboorteland voor mijn 28 moesson ouders moet hebben betekend. Toch herinner ik mij een voorval dat mij inzicht gaf in mijn moeders pijn. Ik weet nog, dat zij een telefoon tje kreeg uit Indonesië, dat haar moeder was overleden. Ze kon alleen maar verdrietig zijn en ging gewoon door met waar ze mee bezig was: roeren in een pan. Pas toen ik haar moest missen - ze overleed op 49-jarige leeftijd, ik was vijftien - begreep ik wat het met haar heeft gedaan. En zij kon niet eens persoonlijk afscheid nemen. Waarmee ik wil zeggen, dat het vertrek uit Indië niet alleen een ver drietig gebeuren is geweest voor dat moment, maar dat het hun hele leven een rol heeft gespeeld. Eye-opener Op vakantie naar Indonesië hoefde voor mij niet. 'Wat heb ik daar nou te zoeken?', riep ik altijd. Totdat ik in 1995 met mijn vader, mijn twee doch ters en een zus naar Indonesië ging. De reis was voor mij een eye-opener. Want toen pas bleek dat ik o zo Indisch was opgevoed en opgegroeid. Ik zag gewoontes en gebruiken, die ikzelf ook altijd hanteer. Het was een hele bijzondere ervaring. Samen met mijn vader zijn we op plaatsen geweest die voor hem en onze moeder zo dierbaar waren. Toen we weer terug waren in Holland, is hij tien dagen later overleden; onverwachts aan een hersenbloeding. Hij zei altijd: 'Voordat ik mijn ogen sluit, moet ik weer naar Indonesië, want ik moet nog een paar zaken afsluiten'. En dat heeft hij gedaan. Voor hem was zijn taak volbracht. Moesson #08 januari(2).indd 28

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2008 | | pagina 28