Herkenning
Ze vertelt over de momenten dat ze bij haar speelkameraadjes aan
belde en weggestuurd werd of op de gang moest wachten. 'omdat
het niet uitkwam.' En de keer dat ze tijdens de Heilige Communie
geborduurde zakdoekjes kreeg en dit met trots aan haar vriendinnen
wilde melden, maar deze er geen interesse in hadden omdat zevrijwel
allemaal trotse bezitters van een 'echt' cadeau zoals fiets of horloge
waren. 'Ik begon verschillen op te merken tussen mijn leven binnen het
gezin en het gebeuren daarbuiten.'
In de weekenden viel alles op zijn plek. Dan kwamen de familieleden
van vaders en moeders kant in De Bilt samen.
Nancy: 'Op vrijdagavonden reed ik mee in de Kever van mijn pa naar
Almelo om zijn broer en gezin op te halen. Bij de stoplichten keken de
automobilisten verbaasd naar binnen. We staken dan tien vingers op,
om aan te geven dat we inderdaad afgeladen vol zaten. Met die uren
lange autoritten bewees mijn vader elk weekend weer hoe belangrijk
familiebanden waren.'
Vooral de hoogtijdagen staan in Nancy's geheugen gegrift.
Nancy:Ik weet niet hoe mijn ouders tijdens die gelegenheden al het
volk wisten onder te brengen. Maar er was voor iedereen een slaapplek
- zelfs de wasteil werd ingezet - volop te eten en er bestond een sterke
band naar elkaar. Ik zie nog steeds voor me hoe mijn vader en mijn
ooms, vol overgave, hun rentengs fabriceerden. En na twaalven kregen
we toch bekijks. Nederland deed toen alleen nog maar in sterretjes,
rotjes en voetzoekers.'
Op het Lyceum werd de Indische achtergrond van Nancy steeds verder
weggedrukt. Niet zo vreemd, want de duizendkoppige scholenge
meenschap kende welgeteld twee Indische leeftijdgenoten. Het is een
fase waarin ze vooral met het onderscheid tussen de 'kakkers' en 'arbei
ders' bezig was. Met feestjes, kleding, uitgaan en vriendjes krijgen. De
familiesamenkomsten namen in die dagen sterk af.
In 2000 gaat Nancy voor het eerst naar Indonesië om de as van
haar vader op het ereveld Pandu in Bandung bij te zetten: 'Hij wilde
begraven worden bij mijn opa. Indrukwekkend al die duizenden witte
kruizen.'
Tijdens de reis bezocht Nancy alle belangrijke familieplekken.
Nancy: 'Alle verhalen kregen ineens beelden. Ik besefte nog sterker
dat het allemaal echt gebeurd was en ik bij een ander verloop van de
geschiedenis hier had geleefd.'
Bij terugkeer voelde Nancy zich uit evenwicht. 'Alsof ik jarenlang voor
elke situatie over een masker beschikte, maar mijn eigen gezicht kwijt
was. Nooit mijn eigen ideeën op de voorgrond zetten, moeilijke zaken
ontwijken, niet opvallen, niet kwetsbaar mogen zijn. Ik had er zo'n
genoeg van.'
Vorig jaar, tijdens de Indië-herdenking in Bilthoven, kwam ze in aanra
king met leeftijdsgenoten die het INOG bezoeken.
Nancy: 'Ik begeleidde zoals altijd mijn moeder bij de herdenkingsbij
eenkomst in augustus. In het verleden beschouwde ik deze dag als iets
van haar, totdat ik me begon te realiseren dat ik ook deelgenoot was.
Dat het samenzijn iets zei over mijn familiegeschiedenis. Een leef
tijdsgenoot maakte mij attent op de INOG. Ik ben in eerste instantie
begonnen met het geven van workshops aan INOG-ers.'
De bijeenkomst krijgt een onverwachte wending. Bij Nancy zelf kom
allerlei gevoelens naar boven.
yn^D'- 'De werkstukken en verhalen van de deelnemer^aan mijn
workshopjkherkende zoveel. Zo maakte iemandeen reus die in een
foetushouding meteen lugzak in eengrot ligt. Dat zoeken naar gebor
genheid en je eigen geschiedenis willen leren begrijpen, raakte me. Ik
heb me die dag nog aangemeld bij de zelfhulpgroep van het INOG.'
Nancy zegt baat te hebben bij de maandelijkse bijeenkomsten.
Nancy: 'Onze ouders hebben lange tijd onder spanning geleefd. Oor
log, bersiap en in Nederland een nieuw bestaan opbouwen. Dat is veel.
Wij kinderen kregen daar het één en ander van mee, alleen zijn we er
ons niet altijd bewust van. Van onze ouders leerden we maar door te
gaan, niet te lang stil te blijven staan en vooral niet terug te kijken.
Maar ik kom steeds meer leeftijdsgenoten tegen die worstelen met al
lerlei vragen, die behoefte hebben aan informatie en gevoelens hebben
die ze geen plek kunnen geven. Op de INOG-bijeenkomsten heerst een
soort van familiegevoel met als credo: Niets moet, alles mag... maar
we brengen elkaar wel verder. We hoeven ons niet te schamen. We zijn
toch onder elkaar? Elke Indo die de veertig is gepasseerd, heeft baat bij
een praat- of zelfhulpgroep.'
Katanja (Tjaal Aeckerlin en Rick Schoo wensen alle Moesson
abonnees en -meelezers een gezond en gelukkig 2008.
januari 2008
35
Moesson #08 januari(2).indd 35