Thelma van Blijenburgh: 'Ik bracht van alles naar opkopers. Van huis raad tot en met kleding. Als ik maar aan medicijnen en voedzaam eten kwam' m voedzame producten van aan, zoals tempe en kankung. Alice koopt van de helft van het be drag rijst en van de andere helft pinda's, waar ze katjang goreng van maakt. Of ze maakt lontong isi, met als inhoud groenten en corned beef. Ze probeert wat bij te verdienen door haar producten in de kantines van scholen te slijten. Eén keer per maand komen ze samen in de Immanuelkerk. Arthur Camerling (1935): 'Dat is een belangrijk terugkerend ritueel. Sinds 1967 komen we elke vijftiende van de maand bij elkaar. We spreken dan Nederlands en hebben het onder andere over onze jeugdjaren, maar ook over de dagelijkse beslommeringen. We geven elkaar vaak adviezen over obatjes en djamoes. Ik ken mensen die zich op de samenkomstdag al om zeven uur in de ochtend komen melden, hoewel het programma pas anderhalf uur later begint. Zo belangrijk is het voor ons.' De moeder van Wilma en Josta Pattinama, die zich tot aan haar dood richtte op hulp aan warga negara's, is Arthur welbekend. 'Toen kregen we nog wel eens bruinenbonensoep geserveerd en vierden we kerst', vertelt hij met een nostalgische blik. Thelma: 'Op verjaardagen en feestdagen ko men de warga negara's bij elkaar over de vloer. Zodoende ken ik de Indische families hier in Jakarta. Sommige van onze kinderen zijn met elkaar getrouwd.' Op de vraag aan Thelma, Arthur en Alice of zij verwantschap met Nederland voelen, wordt heftig ja geknikt. 'Natuurlijk, we hebben voor een deel hetzelfde meegemaakt. We spreken dezelfde taal, we hebben een mooie tijd mee gemaakt, maar ook dezelfde ellende. Ik heb drie jaar van mijn leven in republikeinse kam pen doorgebracht. Ik bezat één stel kleding en een jutezak. In 1947 mocht ik, na aangesterkt te zijn in Jakarta, eindelijk naar huis terugke ren', vertelt Alice. Thelma komt met een slotpleidooi: 'Toen Beatrix in 1995 Indonesië bezocht, kregen we een kleinigheidje. Het was belangrijk voor ons, want het betekende dat wij bestaan. Ik hoop dat ze ons in Nederland niet vergeten zijn. Ik wil in ieder geval dank zeggen aan de dona teurs, namens ons allemaal.' k f - mm A ji# m 41 - et P m m Jb ^44 m #1 m 44 moesson Moesson #09 febr(1).indd 44 22-01-2008 12:39:40

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2008 | | pagina 44