I I I I
De nationale identiteit
door Frans Leidelmeijer
Prinses Maxima heeft in een veel bekritiseerde toespraak
gezegd dat de Nederlander niet bestaat. Ze heeft zich,
met deze stelling, voor het karretje laten spannen van de
samenstellers van het omstreden rapport van de Weten
schappelijke Raad voor het Regeringsbeleid.
in Nederlands-Indië bestond de Nederlander wis en
waarachtig wel en de Nederlandse - lees nationale -
identiteit was daar de maatstaf. Het was een vorm van
nationale zelfverheffing.
De meeste Indo-Europeanen trokken zich aan die
identiteit op, ze moesten wel want in de koloniale
samenleving gold de regel dat hoe blanker en euro-
peser je eruit zag, hoe meer kans je maakte om in de
maatschappij vooruit te komen. een goede beheersing
van het Nederlands was daarbij een must. Doordat deze
Nederlandse identiteit dominant was, weten de meeste
Indo's wel wie hun europese voorouders waren, maar
meestal jammer genoeg niet aan wie ze hun Aziatische
kenmerken te danken hebben. De verfijnde Indonesi
sche cultuur was in de koloniale tijd not done.
Ondanks dat men zich in Indo-europese kringen identi
ficeerde met de Hollander was er ook kritiek op zijn ty
pische karaktereigenschappen. Zo vond men de blanda
zuinig (gieriek). Symbool voor die gierigheid is dat ene
koekje bij de thee. een heel oud cliché dat ook door
Maxima in haar toespraak werd gebruikt. Het lompe
gedrag (kasar), het vermeende gebrek aan lichaamshy-
giëne (geen botol tjebok) en het overmatig gebruik van
alcohol (mabok), zijn andere voorbeelden.
Daar tegenover stond wel de energie, de slimheid, het
doorzettingsvermogen en het ondernemerschap van de
Belanda (er werd daar wat groots verricht). Door deze
eigenschappen en door de serviliteit van de inheemse
bevolking kon een kleine blanke minderheid, met in
haar kielzog de Indo-europeanen, eeuwenlang een
groot eilandenrijk met miljoenen bewoners koloniseren.
De discussie over de nationale identiteit is nog volop aan
de gang. Onlangs presenteerde historicus Jan Ramakers
het Jaarboek Parlementaire Geschiedenis 2007. Daarin
wordt beweerd dat door de nationale zelfverheffing
van de Nederlandse cultuur de Indische Nederlanders
bij hun aankomst in hun nieuwe vaderland tijdens de
periode 1950-1960 gedwongen werden te assimileren
met het volg dat hun cultuur vrijwel verdwenen is.
De afgebeelde poster gaf me inspiratie tot het schrijven
van dit stuk, want de strekking van deze poster sluit
naadloos aan bij de titel van deze column. Ik zag hem
in New York op een Designbeurs hangen. Het feit dat
ik hem direct kocht, om hem mee terug te nemen naar
Nederland, bewijst mijn loyaliteit aan dit land. Die
loyaliteit heb ik niet van een vreemde, want toen mijn
tante een tijdje geleden overleed, heb ik op haar verzoek
het lied 'Ik hou van Holland' bij haar crematie laten
weerklinken.
Frans Leidelmeijer
bespreekt iedere maand
een kunstobject dat ont
staan is uit europese en
Indische kruisbestuiving.
maart 2008 21
Moesson #10 mrt(2).indd 21 26-02-2008 16:34:29