Kamin was een jeugdvriendje van Soeharto. Samen leerden ze Nederlands op de school in Wuriyantoro. 'Op een dag wordt je een groot man', sprak Kamin tot zijn jeugdvriend. en zwarte peci naar buiten. De woonkamer oogt leeg met een zit- hoekje voor bezoek en een kleine televisie met een ventilator ernaast. Kamin groet zijn kleinkinderen en gaat zitten, terwijl zijn vrouw thee serveert. Het leven in de desa is gezond weet Kamin te beamen. Dan begint hij te vertellen. 'Ik was zes jaar oud en we speelden allemaal samen in Wuryantoro. Soeharto was nog klein. Mijn tante, mevrouw Joirromo, was bediende in het huis van Soeharto's oom. Ze nam hem vaak mee naar ons toe om te spelen. Hij was heel gewoon, net zoals alle andere kinderen. Vaak voetbalden we met een grote sinaasappel in een lap stof gewikkeld.' Soeharto en Kamin zaten vanaf hun tiende tot vijftiende jaar op de zelfde school. Javaans praten was verboden. 'We mochten uitsluitend Nederlands praten tijdens de lesuren, anders kregen we straf van onze leraar Suradi Harjopranonot.' Pak Kamin peinst enkele seconden en spreekt dan in vloeiend Nederlands: 'De muren hebben oren en de ap pel valt niet ver van de boom.' Kamin en Soeharto leerden de geheim zinnige spreekwoorden op het Javaanse schooltje. In 1935 moesten Kamin en Soeharto naar de middelbare school in de hoofdplaats Wonogiri. Soeharto ging op de islamitische Muham- madiyah Schakelklas, Kamin naar de Christelijke Schakelschool.' Daar raakte Soeharto in de leer bij de mystieke kiai Daryatmo. Kamin ging een opleiding bankadministratie volgen bij de rekenmeester Sastro- gati. Soeharto raakte echter ook geïnteresseerd in administratie en Kamin gaf hem les. 'Op een dag kon hij een baan bij de lokale bank krij gen. Maar het Knil bood hem de kans om soldaat te worden. Ik vertelde hem toen: 'Wat je ook kiest, ik bid dat je later een groot man wordt.' Kamin zag president Soeharto nog driemaal en bracht regelmatig lokale burgemeesters en districtshoofden in verlegenheid. 'Kamin, kom naast me zitten', zei de grote president in 1994 tijdens zijn bezoek aan Wuryantoro. 'Alle vips moesten toen opschuiven', lacht Kamin. Op de televisie in Kamins gammele huiskamertje verschijnen constant reportages over Soeharto's begrafenis. De beelden rond het ziekenhuis van glanzende auto's met geblindeerde ramen roepen herinneringen op aan zijn bewind. De lijfwachten en luxe van de Soeharto-familie staan in het geheugen gegrift van de oudere Indonesiërs. De corruptie waakhond Transparency International schatte in 2004 dat de Soehar to's zich tussen de 15 en 35 miljard dollar hadden toegeëigend tijdens de Nieuwe Orde. Critici spreken over een 'kleptocratie' in Indonesië. Javaanse Vorst Soeharto is begraven in het familiegraf Astana Giribangun gelegen op het hoogste punt in het district Karanganyar, dertig kilometer van Solo vandaan. Op Java worden koningen uit eerbetoon op bergpunten begraven. Zo is Soeharto als een Javaanse koning begraven. Maar niet alle Indonesiërs eren hem als een Javaanse vorst. 'We vergeven Soe harto zijn zonden', vertelt de mensenrechtenactiviste Rostina Sitompul. 'Maar de rechtszaken gaan gewoon door.' Duizenden mensen lopen op maandagochtend 28 januari in Jakarta de kantoren van Jalan Gatot Subroto uit om een blik te werpen op de rouwstoet van oud-president Soeharto. Oudere generaties Indonesiërs hebben een collectieve flashback naar het grootste deel van hun leven. De mensenrechtenorganisatie Kontras is woedend op de Indonesische media vanwege de sentimentele en kritiekloze berichtgeving over de dictator die honderdduizenden doden op zijn geweten zou hebben. Tienduizenden Javanen staan langs de weg van Solo naar Astana Giribangun om Soeharto voor de laatste maal uit te zwaaien. Angst en respect voor Soeharto lijken in de archipel onlosmakelijk met elkaar verbonden. In Solo kijkt Wayimin vastberaden naar het aanwezige 'apparaat' bij de protestdemonstratie. Geheimzinnige jonge mannen stellen zich achter hem op om zijn verhaal te horen. Maar het stoort Wayimin niet. De woede straalt uit zijn ogen: 'In die vijftien jaar gevangenschap is mij nooit verteld waaraan ik schuldig was bevonden. Ik ben nog nooit aan geklaagd en ik heb geen strafblad. Eén ding is zeker. Ik haat Soeharto en met mij de tienduizend anderen die gevangen zaten op het eiland Buru.' Buurman Klimin en zijn echtgenote Mursilah herinneren Soeharto als de jongen met de waterbuffel. maart 2008 25 Moesson #10 mrt(2).indd 25 26-02-2008 16:34:51

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2008 | | pagina 25