Twee handen op één buik Kippenvel vertelkunst 'Ze stopte haar jongste zusje in een wastobbe zodat ze bleef drijven toen het water tot haar middel kwam' Tempo Doeloe DOOR MARTIN HEuER in het portiek en begluurden onze buurmeisjes door de gordijnen van hun slaapkamers op de begane grond. Katjongs waren we, ongeacht onze huidskleur of afkomst. De straat waar wij woonden was een bonte verzameling van Indische en Hollandse families. De straat was één grote familie en sociale controle was vanzelfsprekend. Hoewel mijn Hollandse vriendjes en ik veel gemeen hadden, sprong één verschil er tussen uit. etenstijd! Rook het bij mijn vriendjes naar bloem kool of spruiten rond de klok van zes uur, bij ons thuis rook het naar sajoer assem of ajam goreng. Thuiskomen was voor mij binnentreden in een andere wereld. een wereld die Indië ademde, door de geur van koffie toebroek en Indonesisch houtsnijwerk op de schoorsteenmantel. Door het geluid van een stenen vijzel in een tjobek, door de geur die opsteeg vanuit de wadjan. Door de levendige gesprekken in de keuken tussen mijn moeder en haar oma in het Javaans. Dit was mijn wereld, mijn Indië. In de keuken zwaaide oma Boejoet de scepter als ze bij ons logeerde. Dat was een ongeschreven wet. Mijn moeder was slechts toeschouwer in haar eigen keuken, en assisteer de oma tijdens het koken, of deed ondertussen de was, boodschappen of verschoonde de luier van mijn broertje. Als ik de keuken inliep kreeg ik steevast een knuffel van oma, en stopte ze ondertussen een stukje frikadel goreng in mijn mond. (Ooit heb ik een fri kadel goreng gevuld met een paar tjabé rawits en die aan een buurjongen gegeven die me een kunstje had geflikt. Hij stak de frikadel in één keer in zijn mond, werd vuurrood en rende jankend van de pijn naar huis. Zijn moeder kwam later nog aan de deur om verhaal te halen waarom ik haar zoon probeerde te vergiftigen! Moet ie maar niet zo rakoes zijn toch?) In gebrekkig Nederlands vroeg oma Boejoet hoe het op school was ge weest, en of ik goed mijn best deed. Meestal sprak ze Javaans en alhoewel ik de taal tot op heden niet machtig ben, wist ik precies wat ze bedoelde. Oma Boejoet en ik waren twee handen op één buik, en alhoewel het nooit is uitgesproken, wist iedereen in de familie dat ik haar oogappeltje was. Tin-tin noemde ze me, een verbastering van Martin. Tot op de dag van vandaag word ik door mijn tantes Tin-tin genoemd. eten deden we altijd gezamenlijk, tenzij mijn vader middagdienst had na tuurlijk. Wij kinderen dekten de tafel en vulden de glazen water. Daarna zetten we het eten op de onderzetters en vulde de kamer zich met de meest exotische geuren. Als iedereen zat, werd er gezamenlijk gebeden en wensten we elkaar selamat makan. Mijn moeder schepte het eten op. eerst oma, dan mijn vader en dan voor ons. Tijdens het eten werd de dag doorgenomen en vertelde mijn moeder welke buurvrouw ze op de markt was tegengekomen. Dat kinderschoenen weer duurder waren geworden en welke stof ze had gezien voor die leuke jurk die ze wilde maken. Wij kinderen vertelden op onze beurt wat we die dag op school hadden ge daan en wat voor cijfers we voor ons proefwerk hadden gekregen. Mooie cijfers vertelde je meteen natuurlijk, terwijl je daarentegen probeerde je slechte cijfers niet ter sprake te brengen. Als we allemaal netjes onze borden hadden leeg gegeten, volgde steevast een stuk fruit. Djeroek of pisang, sappige druiven of een stuk meloen. en terwijl we aan het fruit zaten, vroeg ik mijn moeder: 'Mam, vertel nog eens over toen u in Indië woonde. U weet wel, toen u nog een meisje was.' Dan begonnen haar ogen te glinsteren, en begon ze te vertellen over haar jeugd in het verre Indië. Over het kattenkwaad dat ze uithaalde met haar tweelingbroer Jack en haar jongere zus elly. Over haar moeder die stierf Moesson #10 mrt(2).indd 29 toen ze net in Nederland aankwamen, en die de oma was die ik nooit heb gekend. Oma Boejoet vulde de hiaten in mijn moeders verhalen aan in gebrekkig Nederlands of Javaans. Dat dan weer vertaald werd door mijn vader, die ook zichtbaar genoot van mijn moeders vertelkunsten. We hingen aan moeders lippen terwijl ze vertelde over hoe mijn opa twee pythons had gevangen en aan de dierentuin had geschonken. Over de spelletjes die ze deden na schooltijd, over hoe haar broer Jack met de sapoe lidi kreeg van oma als hij weer eens bandel, stout, was geweest. Over de gruwelijkheden die ze had gezien tijdens de Japse bezetting en politionele acties volgend op de Japanse bezetting, maar ook over de jive feesten die bij haar thuis werden gegeven toen zij en haar broers en zusters pubers waren. Over haar eerste verliefdheid en hoe ze onze vader heeft leren kennen. Ze vertelde over de smaak van doerian en ramboetan en de demonen die tevoorschijn kwamen als de schemering was gevallen, 26-02-2008 16:35:33 de kwade geesten die huisden in de waringin en de waterput. Hoe al haar konijnen waren verdronken tijdens een bandjir en hoe ze haar jongste zusje in een wastobbe heeft gestopt zodat ze bleef drijven toen het water tot haar middel kwam. Verhalen waar je als kind kippenvel van kreeg, of juist niet meer bijkwam van het lachen. en terwijl ze aan het vertellen was, was het alsof mijn ziel terug was in het land van mijn voorouders. Haar woorden werden beelden en geuren in mijn hoofd en ik beleefde wat zij vertelde, met elke vezel in mijn lichaam. Ik was daar in de straat waar ze opgroeide, ik was in het huis waar ze woonde, ik was in het bed waar ze sliep. Ik was in Indië. Rond igóo. Het gezin Heuer een jaar na het overlijden van pa Fredrik Heuer. Moeder Mary Ann met op schoot de kleine Harry, dan Martin en oma Boe joet - Louise van Someren was haar naam - met op schoot zusje Babs.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2008 | | pagina 29