In het oude Batavia namen Betawi-vechtersba- zen en Sundanese vechtmeesters het op tegen kungfu-experts uit China en Nederlandse top- boksers. Nu komen vechtsportbeoefenaars uit de gehele wereld naar Jakarta om het eeuwen oude pencak silat te leren. Een reportage over de helden en legendes uit de geheimzinnige wereld van pencak silat. Tijgeronderwijs Betawi vechtersbazen Pencak silat TEKST EN FOTOGRAFIE JAN LEPELTAK De Sumatraanse meester staat tegenover zijn leerling. De spanning is om te snijden. Dan gaan de twee experts razendsnel in een vechthou- ding staan. 'We zien aan elkaar dat we in pencak silat zijn getraind, we respecteren elkaar en het hoeft niet tot een gevecht te komen', glim lacht Edwel Yusri. Zijn tegenstander is opgelucht maar niet verbaasd. Pencak silat is een verdedigingstechniek gebaseerd op wederzijds respect. De 44-jarige Edwel is de datuk, de leider, van zijn Minang-gemeen- schap in Bukittinggi, West-Sumatra. Hij staat in de wereld van pencak silat bekend als 'de koning' die wereldwijd furore maakte met zijn tijgerstijl, silat harimau. Edwel vertelt ontspannen over de geheimzin nige vechtstijl in zijn kantoor, op steenworp afstand van de drukke Tanah Abang-markt in het hartje van Jakarta. 'Ik sta op het punt naar het Paris Open Pencak Silat Festival in Frankrijk af te reizen om silat harimau te tonen. Mijn studenten komen net terug van een toernooi in Den Helder.' Edwel is de onbetwiste expert op het gebied van silat harimau en zijn vechtkunst ontvangt veel aandacht uit Europa. Hij leerde op achtjarige leeftijd de geheimzinnige vechtstijl van zijn grootvader, Dina Sutan Mangkuto. Dina was een edelman uit Balingka die onder andere acht tijgers bezat. 'De tijgers onderwezen mijn grootvader bewegingsvor men zoals ontwijken, aanvallen en toeslaan. Een nieuwe vorm van pencak silat was geboren: silat harimau, vertelt de breedgeschouderde Edwel. De vechtkunst kon uitsluitend aan familieleden onderwezen worden en moest strikt geheim gehouden worden; een belangrijk element in de pencak silat-cultuur van West-Sumatra. Pencak silat bestaat uit een groot aantal stromingen waaraan de namen van grote Indonesische vechters verbonden zijn. Stromingen als de beroemde, Javaanse 'merpati putih' oftewel 'witte adelaar' gaan honderden jaren terug en vinden hun oorsprong vooral in Sumatra en Java. West-Sumatra, Jakarta en West-Java vormen het hart van de pencak silat-beweging. Werkelijke documentatie of historische bronnen ontbreken, maar dit wordt ruimschoots gecompenseerd door het rijke aantal vechtverhalen uit Padang, Cianjur en vooral het oude Batavia waar alle vechtsporten samenkwamen. Hier namen Betawi-vechters- Pencak silat is de verzamelnaam voor alle krijgskunsten in In donesië. De meest correcte beschrijving van pencak silat is een 'lichaamscultuur' waarin het menselijk lichaam het belang rijkste medium is. Pencak silat bestaat uit twee delen. Pencak staat voor: beweging met gecontroleerde, soepele lichaamsbe- heersing, die sierlijk is. Silat staat voor: razendsnelle beweging, gebaseerd op hardheid met als doel verdediging, neutralisering en tegenaanval. Een meester in de pencak silat zal nooit aanval len, maar wacht met beheersing de aanval af om pas daarna zijn technieken toe te passen in het gevecht. Sommige technieken van pencak silat zijn verboden doordat zij een vernietigende uit werking hebben op de tegenstander. Pencak silat is een product van de interactie tussen mensen en de natuur. De waarneming en mimiek van dieren en hun beweging zoals vechtende tijgers, een klimmende aap of een zwevende adelaar zijn allemaal geïn tegreerd in de vechtsport. Een andere bekende uitleg richt zich meer op de verhouding tussen mensen en de bovennatuurlijke wereld. De vechtsport kan ontstaan door een gebed of spirituele ingeving of contact met een geest. april 2008 23 De West-Sumatraanse vechtmeester Edwel Yusri is 's werelds enige expert in silat harimau, de tijger-vechtstijl. Zijn grootvader leerde hem de vechtsoort, die strikt geheim gehouden wordt en slechts aan andere familieleden mag worden doorgegeven. Moesson #10 apr(1).indd 23 25-03-2008 16:45:31

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2008 | | pagina 23