Het mysterie van de silat Cimande en Harimau bazen en Sundanese meesters het op tegen kungfu-experts uit China en topboksers uit Nederland. Het oude Batavia was de geboorteplaats van de 'aliran Sabeni', de vechtkunst waarin de Betawi-straatvechters uitblonken. De godfather van de huidige Betawi pencak silat is de oude Muhammad Ali Bin Sabeni die in zijn buurt beter bekend staat als Babe Ali. De 76-jarige Babe Ali komt voort uit een lange lijn van koelbloedige straatvechters. Zijn vader die dezelfde naam droeg, veroorzaakte grote kopzorgen bij het koloniale Hoofdbureau van Politie in Batavia, begin twintigste eeuw. De Nederlandse politieagenten konden het niet winnen van de oude Babe Ali en zijn vechtkunsten. De belangrijkste anekdote richt zich op de historische wedstrijd in het Princen Park in West-Batavia. Toen moest Babe Ali zijn eer verdedigen tegen de grootste vechtjas van het politiebureau waarna een Chinese vechter gespecialiseerd in kungfu op hem stond te wachten. De Betawi-vechter won de kracht metingen echter glansrijk. Zijn zoon, de alreeds bejaarde Babe Ali junior, traint nog dagelijks met jongere vechtsport-beoefenaars, maar het is geen gemakkelijke taak om de traditie van aliran Sabeni over te brengen op de nieuwe genera tie Indonesiërs. Met de opkomst van televisie en popmuziek dreigt het culturele erfgoed van pencak silat verloren te gaan. Tot op heden staat de geboorteplaats van pencak silat ter discussie. Hoewel Java een sterke traditie kent, denken veel experts dat Riau de geboorteplaats is van pencak silat. In de zevende eeuw was het gebied Riau in Zuid-Sumatra het hart van een bloeiend handelsgebied van het Sumatraanse koninkrijk Sriwijaya. De Sumatraanse vorsten konden van Pencak silat Cimande is een verdedigingstechniek en geen agressieve aanvalssport. Alle vechtscholen in Indonesië zullen verplicht respect tonen aan de Cimande-stroming die van grote invloed is geweest op de gehele ontwikkeling van pencak silat. Ook staat Cimande bekend als methode om botbreuken te he len. Speciale massagetechnieken zijn nauw verbonden aan de vechtsportvormen. Vanaf de jaren zeventig genoot Cimande steeds meer bekendheid als traditionele genezingsmethode. In deze periode groeide het aantal motorfietsen als gevolg van toenemende import uit Japan. Hiermee steeg ook het aantal verkeersongelukken waardoor een grote vraag ontstond naar voordelige geneesmethodes. Het leren van Cimande bestaat uit verschillende fasen waarin de student een eed moet afleggen: een taleq en een rituele initiatie waarna deze geaccepteerd werd als een familielid van de Cimande. De taleq is een contract tus sen een leerling en zijn meester en verbiedt de leerling onder anderen te liegen, stelen of alcohol en drugs te gebruiken. Slechts een select aantal beoefenaars mag onderwezen worden in silat harimau. Strikte geheimhouding geldt voor de vorm die zich vooral op het bovenlichaam richt. Een leerling moet een Su- matraans gurapu-mes, vier meter witte stof, drie kilogram rijst en sigaretten van tabaksblad meenemen om geaccepteerd te worden als student. 'Het leren van silat is als het slijpen van een gurapu-mes', zo is de wijze les van een bekende oefenmeester. Veel trainingen van silat harimau vinden 's avonds plaats waarbij twee vechters tegenover elkaar staan. De lichaamsbewegingen lijken op tijgerklauwen waarin stoten en dodelijke klemhoudin gen gebruikt kunnen worden. Silat harimau begint met drie hou dingen. De vechter begint in een gestrekte houding met de 'sikap awal' oftewel startpositie. In de 'hormat bumi' positie buigt de persoon naar beneden tot zijn handen de grond raken en de aar de eren. In de 'hormat langit' positie houdt de vechter de handen in de lucht en respecteert deze de lucht. De silat harimau vechter draagt een traditionele 'deta harimau,' een traditionele Minang- hoofddoek gemaakt van batik. Zuid-Sumatra door de Straat van Malakka tot aan de kust van Noord- west-Java de scepter zwaaien. De vechtsport in het Sumatraanse Sriwijaya-koninkrijk zou beïnvloed zijn door Chinese en Indiase vechtkunsten. Kennis van de vechtsport was essentieel voor het verkrijgen van een leiderschapsrol in het Sriwijaya-rijk. Maar ook in de koninkrijken van Salendra, Majapahit en Mataram zou kennis van pencak silat cruciaal blijken voor een politieke carrière aan het hof. De verschillende koninkrijken beschermden hun gebied met enorme legers waarin de plattelandsbevolking gedwon gen moest vechten. Hierdoor ontstond in deze vorstendommen een krijgerselite die niet per se van koninklijke komaf was. Het belangrijk ste voorbeeld zijn de Bhayangkari-krijgers in de veertiende eeuw die onder leiding van Gajah Mada de macht overnamen in het Javaanse koninkrijk Majapahit. Bekende koningen zoals Senopati en Ki Jaka Ting- kir begonnen als commandanten van de koninklijke wacht. Met de komst van de Nederlanders daalde de invloed van de Suma traanse, Sundanese en Javaanse vorstendommen en ontstond er werkloosheid en verdeeldheid onder de elite-krijgers van pencak silat. Veel van de koninklijke lijfwachten keerden terug naar hun plaats van herkomst op het platteland. Zij werden met grote eer ontvangen 25-03-2008 16:45:34 Moesson #10 apr(1).indd 24

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2008 | | pagina 24