centrum Sarinah, verandering van een stedelijk symbool in Malang
1930-1960. Hij stelde zich daarbij de vraag op welke manier een gebouw
als stedelijk symbool veranderde tijdens de koloniale, Japanse en post
koloniale regimes. Tijdens de koloniale en Japanse regimes was Sociëteit
Concordia in Malang voor Europeanen en vervolgens voor Japanners
(militairen) en een handjevol leden van de lokale elite een recreatieve
plek waar zij zich konden vermaken (rumah plesir). Alleen toegankelijk
voor de Europese elite en vervolgens Japanners werd het gebouw het
symbool van hegemonie: de heersende klasse die de macht in handen
had, vermaakte zich in deze exclusieve ruimte.
Na de onafhankelijkheid in 1945 kwam hierin verandering: Sociëteit Con
cordia, die inmiddels Gedoeng Ra'jat Concordia (volksgebouw Concordia)
heette, werd een kantoor van het Komite Nasional Indonesia Daerah
(regionale vertegenwoordiging van het legislatieve volkscomité Komite
Nasional Indonesia). Een symbool van bevrijding en onafhankelijkheid,
maar ook één van politieke betekenis. De toegang voor de bevolking
bleef echter beperkt: alleen degenen die in het regionale parlement
zetelden en hierdoor de macht hadden, kregen toegang tot het Volksge
bouw.
Dit duurde echter niet lang; na de komst van de Nederlandse troepen bij
de eerste politionele actie in 1947 werd het gebouw door de Indonesiërs
gedeeltelijk verwoest. Vervolgens veranderde het Volksgebouw in 1947
in Paviljoen Concordia en werd het gebruikt voor de huisvesting van
particulieren en organisaties. De hegemonie bleef voortbestaan; alleen
degenen met geld hadden toegang tot het gebouw.
Vanaf 1955 tot begin jaren zestig, toen verschillende suborganisaties van
de Indonesische Communistische Partij zich in het gebouw vestigden,
werd het toegankelijker voor het volk. Tijdens de Nieuwe Orde werd het
gebouw volledig verwoest en kwam het luxe winkelcentrum Sarinah
ervoor in de plaats. Slechts diegenen die het zich kunnen veroorloven
doen daar hun inkopen.
Johny: 'De naamswijzigingen zijn niets meer dan naamswijzigingen. De
veranderingen die het gebouw tijdens de verschillende regimes onder
ging, hebben de sociale segregatie niet teniet gedaan. Toegang voor een
breed publiek was en is beperkt gebleven.'
Kotabaru
Ook Farabi concludeert na zijn onderzoek naar de Yogyase wijk Kotabaru
dat het idee dat dekolonisatie de koloniale sporen zou uitwissen een
te simpele voorstelling van zaken is. Op veel gebieden was sprake van
continuïteit. Hij onderzocht de betekenis van ruimte en wat de gevolgen
waren van het feit dat na de dekolonisatie de woonwijk Kotabaru andere
bewoners kreeg.
In de jaren twintig werden nieuwe woonwijken voor de elite in een aan
tal steden in Nederlands-Indië gebouwd. De opzet van deze wijken was
modern en bestemd voor de blanke elite; een veilige en afgeschermde
plek voor haar moderne, Europese en individualistische levensstijl.
Hygiëne of eerder de angst voor ziektes die veroorzaakt zouden kun
nen worden door de omringende inheemse bevolking, vormde tevens
de gedachte achter het ontwerp van de nieuwe woonwijk. De huizen
behoorden steriel (van traditionele aspecten ontdaan) en modern te
zijn met ruimte tussen de aangrenzende huizen met het oog op privacy.
Daarnaast werd de wijk zo ontworpen dat sprake was van een duidelijke
scheiding met omliggende kampongs, bijvoorbeeld d.m.v. een rivier
of treinspoor. Kotabaru was een gated community, afgeschermd van
Vernieuwend
Op de vraag wat vernieuwend is aan hun manier van onderzoek doen,
zoals het gebruik van orale en lokale bronnen, geeft Johny liever het
woord aan Farabi die historicus is. Johny: 'Ik weet niet of de methode
innovatief is. Ik heb alles wat bruikbaar was als bron gebruikt: archief,
kranten, interviews...'
de kampongs waar zij echter wel haar personeel vandaan haalde. Een
geïnterviewde herinnerde zich nog dat kampongbewoners de wijk niet
in durfden te gaan, ook al werkten hun ouders daar als bediende of
chauffeur. 'Er waren honden en Nederlandse kinderen.'
Na de dekolonisatie en het vertrek van de blanken, werd Kotabaru
'overgenomen' door de Javaanse elite. Zij bracht echter haar eigen per
soneel mee met als gevolg dat er minder werk overbleef voor de lokale
bevolking. Hierdoor veranderde de rol van de omliggende kampongs.
De kampongbewoners zochten hun toevlucht in de informele sector en
gingen bijvoorbeeld eten verkopen in de wijk. Daarnaast verwierven zij
een belangrijke rol bij traditionele en religieuze aangelegenheden (zoals
het besnijdenisritueel) in de wijk. De Javaanse elite die voorheen uit een
traditionele omgeving kwam, was door de inrichting van de wijk een
moderner en individualistisch leven gaan leiden. Ze konden of wilden de
traditionele rituelen niet meer zelf uitvoeren of bijwonen.
Farabi: 'De grenzen tussen Kotabaru en de omgeving verdwenen na de de
kolonisatie in die zin dat er geen sprake meer was van een gated commu
nity. De sociale segregatie zoals in de koloniale tijd bleef echter bestaan.'
38 moesson
Moesson #11 mei(1).indd 38 ïffi} 22-04-2008 10:33:43