Sommige chauffeurs lijken
andere weggebruikers wel te
willen raken
De heer Pudjo
Blank en bruin
bidden tot God en aan mij denken,
dan komt alles goed', zei hij tegen
Jacob. Zijn krachten hadden hem
verlaten, maar niet zijn gevoel
voor rechtvaardigheid, geloof in
God en optimisme. Toen iedereen
hem gedag had gezegd, sloot Pa
voorgoed zijn ogen op zondag 16
september 1945. In Jakarta wordt zijn
werk nog altijd voortgezet door stichting
Pa van der Steur.
Aan het eind van het bezoek blijkt de heer
Pudjo helaas geen geboren fotograaf. Met een niet
begrijpende blik kijkt hij naar het apparaat in zijn hand,
terwijl hij hopeloos de verkeerde kant op richt. Een jongentje van de
straat heeft meer talent en zijn foto's zijn van acceptabele kwaliteit.
Het moment van afscheid nadert. De fooi die ik hem geef is een be
hoorlijk Indonesisch dagloon, maar net zo lief had ik de beste man het
dubbele betaald. Een stevige handdruk en we keren elkaar de rug toe.
Terwijl ik terugloop naar mijn hotel, kijk ik nog eenmaal om. Daar gaat
hij, met minuscule pasjes over het trottoir, de beheerder van het graf
van Pa van der Steur, vader van zevenduizend kinderen.
deur gaat open, waarvan hij wel een idee heeft, maar niet precies weet
wat hij gaat erachter aantreffen.
Als de heer Pudjo de deur achter het hek opendoet, zien mijn ogen
alleen heel veel wit zonder de vormen van de kleur te interpreteren.
Maar na een seconde zie ik dat het witte grafstenen zijn. Als ik de
begraafplaats betreed, sta ik in een kleine binnenplaats ter grootte van
misschien 20 bij 5 meter. Er hangt een serene rust en de geluiden van
de straat zijn verdrongen naar de achtergrond, doordat het complex
aan drie zijden wordt afgeschermd door drie meter hoge muren en
winkels aan de straatzijde. Over de muren heen klimmen, lijkt me een
zeer onaangename bezigheid, daar uit de bovenkant scherpe glas
scherven steken. Een incident een aantal jaren geleden maakte de
komst van de muur noodzakelijk. Van achterneef Rob weet
ik dat 'extremisten' hebben geprobeerd de graven
te vernielen, wat toen gedeeltelijk is gelukt. De
Bond Oud Steurtjes heeft de graven zo goed
mogelijk laten herstellen en op het eerste
gezicht valt niets op dat op schade lijkt.
De heer Pudjo blijft staan voor een
graf met een wit kruis bovenop
de grafsteen en zegt: 'Pa van der
Steur', zijn eerste woorden die ik
direct begrijp. Ik lees de inscriptie
op het kruis. 'Niet mijn naam, maar
mijn werk zij herdacht', de laatste
woorden van Pa, denk ik. Het graf
van Anna Maria 'Moe'van der Steur-
Zwager ligt vreemd genoeg niet naast,
maar achter dat van Pa, tegen de hoge
muur. Voor de deur die toegang gaf tot de
begraafplaats staat een huisje, waar verschil
lende Steurtjes liggen begraven. Aan de data van
geboorte en overlijden te zien allemaal jong gestorven.
Op het huisje zijn wel sporen van vernieling zichtbaar. Verschillende
stenen, waar de namen van overledenen op prijkten, zijn verdwenen,
kapotgemaakt, begrijp ik uit de gebaren van de heer Pudjo.
De komst van de Japanners maakte tijdelijk een eind aan het werk
van Pa van der Steur. Begin 1944 belandde hij in kampen in Bandoeng
en Semarang, die hij overleefde, zij het zeer verzwakt. In 1945 werd
hij teruggebracht naar Huize Oranje Nassau, waar hij feestelijk werd
onthaald door zijn Steurtjes. De stemming sloeg al snel om toen men
zag hoe slecht hij er aan toe was: Pa was stervende. Op aandoenlijke
wijze beschrijft Poldi Carlos de laatste minuten van de man die ooit
als Haarlemse zendeling naar Java kwam. Op zijn sterfbed maakte
Pa een Steurtje deelgenoot van zijn gedachten over de voortdurende
strijd en discriminatie op Java. 'Zolang blank en bruin elkaar haten, kan
het geen vrede zijn, mijn jongen. Wanneer je problemen hebt, moet je
juli 2008 25
Moesson #1 iulim.indd 25 24-06-2008 15:37:58