Tempo Doeloe Indische perkara's
De criminele carrière van Marietje van Oordt
De zich immer vervelende Europese gemeenschap in Indië stortte zich vol
overgave op alles wat niet door de Indische beugel kon. Door de eeuwen
heen waren er ettelijke perkara's waar men schande van sprak en die soms
maandenlang het nieuws beheersten. Moesson vond een aantal experts
bereid de spraakmakendste Indische perkara's nog eens op te dienen.
DOOR GERARD TERMORSHuIZEN BEELD KITLV
Een wonder van
kunstvaardigheid'
Enkele jaren geleden maakte ik kennis met de in haar dagen roem
ruchte oplichtster Marietje van Oordt: een jonge Indo-Europese vrouw,
die in de jaren 1914-1930, talrijke slachtoffers maakte in een wijde kring
van onder haar bekoring gebrachte mannen. Een intrigerende vrouw,
die nu eens hier dan weer daar, opdook onder steeds weer een andere
naam, en die door haar slimme inventiviteit eerder bewondering dan
antipathie wekte bij het Europese publiek. Dat publiek volgde haar
criminele carrière via de dag- en weekbladen die gretig elke snipper
nieuws over Marietje publiceerden.
Een spectaculaire entree
De manier waarop Marietje van Oordt voor de eerste maal haar
opwachting maakte bij de Indische krantenlezers was spectaculair.
Onder de kop 'Een romantische geschiedenis' vinden we het in februari
1914 uitvoerig opgetekend in het Soerabaiasch Handelsblad. Het is het
verhaal over een jongedame die, in Batavia verliefd geworden op een
marineofficier, hem achterna reist naar Soerabaja. Zich voorgevend als
de echtgenote van een hoge ambtenaar, heeft zij een tuftuf gehuurd
met twee chauffeurs die haar na een dag en een nacht rijden afleve
ren in een luxueus hotel. Daar herenigt zij zich met haar Romeo. De
volgende morgen doet zij inkopen: een hoed a la Parisienne, een paar
sieraden en enige 'herenondergoederen'. Als teken van haar solvabi
liteit geeft zij visitekaartjes af met daarop de naam van een geacht
Soerabajaan, een gebaar dat zij gepaard laat gaan met een babbel
zoals deze: 'Wel, mijnheer, kent u me niet meer. Niet? Hè. En we hebben
toch in Den Haag zoo vaak samen schaatsen gereden. Maar wat ziet
u er goed uit. Heeft u geen zin om zondagmorgen mij een bezoek te
brengen in hotel Simpang?'
Lang kon deze maskerade natuurlijk niet duren. Gealarmeerd door
de taxiverhuurderij en enige Soerabajase middenstanders wordt
Marietje aangehouden en voorgeleid aan de officier van justitie,
Mr. Du Cloux. Een goedaardige man, deze magistraat: hij leest haar
de les, maar zorgt er tevens voor dat de benadeelde winkeliers
geen gerechtelijke stappen tegen haar ondernemen. Ze zou er in
latere jaren minder genadig van afkomen. Zij wordt ondergebracht
bij het Leger des Heils in Semarang. Het duurt niet lang of Marietje
gaat ervandoor, zoals ze dat al eerder had gedaan. Tegen Du Cloux
vertelde ze daarover:
Het is me niet mogelijk geweest fatsoenlijk te blijven, hoe dikwijls
ik dat ook heb geprobeerd. Bij het Leger, daar liepen ze me na met
preken, psalmen en traktaatjes, dat ik dacht gek te zullen worden.
Ik ben er weggelopen. En dan de heren. Ik kon er niet meer buiten,
na hetgeen die ene mij had geleerd. De heren, zij laten zich zo
gauw verleiden, een blik, een gebaar is voldoende om hun het
hoofd op hol te brengen...
Afkomst en achtergrond
Vooral dankzij een interview dat een journalist van de Java-Bode
haar eind 1928 afneemt in de gevangenis op Glodok (Batavia)
28
Moesson #1 juli(1).indd 28
24-06-2008 15:39:00