komen we het een en ander te weten over haar achtergrond. Marietje blijkt een intelligente en onbevangen gesprekspartner. Ze verklaart op 23 oktober 1900 geboren te zijn in Soerabaja. Over haar ouders zegt ze: Mijn vader en moeder heb ik nooit gekend. Ik moet als baby te vonde ling gelegd zijn in Soerabaja. En wel voor het klooster der Zusters Ur- sulinen. Men liet mij naar het hospitaal brengen, waar ik als zuigeling onder een nummer werd ingeschreven. Want een naam droeg ik toen nog niet. Door het plaatsen van een advertentie, waarin gevraagd werd om een kind te adopteren, heeft zich een sergeant aangemeld, die Van Oordt heette. Voor 5 rijksdaalders en een vierkante pot [fles jenever] heeft hij toen mij zijn naam gegeven. Ze brengt haar kinderjaren door bij pleegouders in Soerabaja en wordt na hun dood - ze is dan twaalf - enige tijd verzorgd door een oude ba boe in de kampong. Op haar veertiende trouwt zij met Christiaan Krop. Ze krijgen in 1916 een zoon die op het moment dat zij haar verhaal doet twaalf jaar oud is en in Medan verblijft. Niet lang na de geboorte van het kind laat Krop haar in de steek. Dan begint zij, noteert de journalist, haar leven als 'lichte vrouw'. Zoals we hierboven zagen, vertoefde Ma- rietje echter al eerder aan de zelfkant van de Indische maatschappij. Een veelbesproken vrouw Kort nadat haar man haar heeft verlaten, kiest Marietje dus weer voor het slechte pad. De eerste berichten daarover dateren van februari 1917. Ze zwerft over Java, 'logeerde in first class hotels, maakte links en rechts slachtoffers', speelt onder meer de rol van freule Elly Brondgeest en slaagt er in die creatie in, zich met een eerste luitenant te verloven. 'Marietje beschouwt de maatschappij als haar privé-jachtterrein', constateert een krant. Regelmatig staat ze terecht, zoals in december 1917 in Batavia. Het publiek komt er massaal op af. Marietje verschijnt in de rechtszaal: Thans komt beklaagde Van Oordt binnen. Eenvoudig, doch smaakvol gekleed in een wit toiletje, witte kousen, witte hooggehakte schoen tjes, het donkerblonde haar smaakvol gekapt. De donkere violenogen met de lange wimpers richt zij even op de rechters, een elegante buiging en de president verzoekt haar plaats te nemen. Ook bestaat zij het zich in het ziekenhuis in Tjimahi aan te melden als hoofdverpleegster die daar, zo lezen we, 'waarachtig zelfs een week als zodanig optrad, operaties en bevallingen bijwoonde en eerst toen in de gaten liep.' Een sterke kant van haar is het voortdurend wisselen van locatie. Al is Java haar werkterrein bij uitstek, soms begeeft ze zich ook daarbuiten, zoals naar Medan. Bezocht zij daar wellicht haar zoon? Vanaf het eind van de jaren twintig komt zij minder in het nieuws. Men gaat haar herkennen en is op zijn hoede. In de loop van 1930 lezen we dat ze weer is aangehouden vanwege recidive. Ze heeft zich weer een nieuwe verloofde aangeschaft; misschien zijn het er wel twee. Een onverwacht slot Midden 1930 verdwijnt zij uit de kranten. Zo maar, abrupt. Was zij misschien toch nog 'terecht' gekomen en leidde zij een fatsoenlijk be staan? Of was ze simpelweg dood? De hoop haar nog te traceren had ik zo goed als opgegeven, toen ik haar toch weer tegenkwam in het weekblad Wereldnieuws van augustus 1940, waar G.A. de Stoppelaar herinneringen ophaalt uit de tijd dat hij adjudant was van de gouver neur-generaal. Hij vertelt onder meer over een - eens in de vier a zes weken plaatsvindend - 'openbaar verhoor' bij de gouverneur-generaal. Onder de aanwezigen in het paleis in Batavia blijkt zich Marietje te bevinden: Een jonge vrouw trekt de aandacht van velen. Zij is niet mooi, doch heeft verborgen charme. Twee heren informeren bij de bode naar haar naam. Dan gaat het als een lopend vuurtje rond, dat Marietje van Oordt in audiëntie ontvangen zal worden. Wat kan zo'n vrouw de Landvoogd te vragen hebben? Wonder dat zij op vrije voeten is! Zij huist immers praktisch haar hele leven in de gevangenis, de weinige momenten van vrijheid uitbuitend om mannen te ruïneren, auto's, meubels, fietsen en wat niet al op afbetaling aan te schaffen en terstond weer te verkopen. 'Een slechte vrouw', fluistert een schichtige dame, haar tasje dichter naar zich toetrekkend. 'Een vlotte juf', mom pelt een oud heertje, in stilte betreurend dat hij op zo'n ver verwijder de stoel heeft plaats genomen... Marietje overziet met veldheersblik de verzamelde menigte, ontdekt kennelijk geen mogelijke prooi, verdiept zich daarom liever in een detectiveroman. Niet minder dan zestien getuigen zijn opgeroepen. Tot teleurstelling van het 'nieuwsgierige en op schandaal beluste publiek' vinden de over drie dagen verdeelde zittingen met gesloten deuren plaats, dit 'met het oog op de kiese aard der omstandigheden, welke in het geding ter sprake zullen worden gebracht.' Marietje wordt ten slotte tot twee jaar gevangenisstraf veroordeeld. Al gauw na haar vrijlating, in het voorjaar van 1920, wordt zij weer gezocht door justitie: 'Zij noemt zich mevrouw Krapp en moet zich ophouden bij een meneer te Soerabaja.' Het is een schitterende scène. Wat kwam Marietje de gouverneur- generaal vragen? Ze vertelt het De Stoppelaar: Ik kom vandaag om naamsverandering vragen, ben zo half en half verloofd met de cipier van de strafgevangenis, geen gekke baan, be taalt goed. Een beste man, maar hij kan mij niet dadelijk trouwen. Hij vindt het vervelend met mij verkering te hebben onder mijn tegen woordige naam. Een mirakel van kunstvaardigheid Uit de documentatie over haar komt Marietje van Oordt naar voren als een 'mirakel van kunstvaardigheid', zoals een journalist het betitelt. Afhankelijk van de situatie waarin zij zich bevindt, is zij voortdurend bedacht op aanvulling van haar trukendoos. Zorgt zij als prostituéé voor onrust onder de bemanningen van de in Tandjoeng Priok liggende schepen, evenzogoed slaat zij haar slag als heilsoldate of detective. Of haar verzoek werd ingewilligd weten we niet. Maar we weten wel iets anders. Marietje blijkt te hebben gelezen wat De Stoppelaar over haar had geschreven. Prompt diende zij een aanklacht in wegens smaadschrift. De omgekeerde wereld: het is nu Marietje die een straf vervolging instelt. De officier van justitie in Batavia heeft de aanklacht toegezonden gekregen van zijn collega in Makassar. Want daar woont Marietje: als weduwe van een overleden Engelsman. juli 2008 31 Moesson #1 juli(1).indd 31 24-06-2008 15:39:21

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2008 | | pagina 31