Stille passanten
Javaanse Surinamers in Nederland hebben
een rijke migratiegeschiedenis. Het is een
geschiedenis waar niet één keer, maar min
stens twee keer, en soms zelfs meerdere
malen van land werd gewisseld. Het is een
geschiedenis die bovendien nauw verbon
den is met de Nederlandse geschiedenis.
Zonder Nederlands-Indië, de Nederlandse
kolonie 'in de Oost', en zonder Suriname,
de Nederlandse kolonie 'in de West', had de
Surinaams-Javaanse migratiegeschiedenis
eenvoudigweg geen aanvang genomen.
Waarom weten we dan zo weinig van deze
geschiedenis?
In het boek Stille passanten vertellen
Javaans-Surinaamse ouderen hun levens
verhaal. Een verhaal dat begint op Java,
voortgaat in Suriname, soms terugkeert
naar Indonesië, om via Suriname te eindi
gen in Nederland. De verhalen en portret
ten van de Javaans-Surinaamse ouderen
tonen enerzijds de moed en veerkracht van
een groep migranten, die nooit berustten
in hun situatie, hoe moeilijk die soms ook
mocht zijn, maar altijd omkeken naar be
tere kansen en mogelijkheden. Anderzijds
maken de verhalen treffend duidelijk dat
elke migratie gepaard gaat met gevoelens
van ontworteling en verlies. Gevoelens die,
zeker naarmate men ouder wordt, alsnog
een plek moeten krijgen.
Stille Passanten. Verhalen van de alleroud
ste Javaanse Surinamers in Nederlanders
verschijnt bij KIT Publishers en is vanaf 11
augustus te koop via boekhandel en inter
net. ISBN: 978 90 6832 688 8,
verkoopprijs: 20,-
Over de samenstellers: Harriëtte Mingoen
is van Javaans-Surinaamse afkomst. Sinds
jaar en dag zet zij zich in voor de Javaans-
Surinaamse gemeenschap in Nederland,
waarvoor zij in 2001 koninklijk onderschei
den werd. Yvette Kopijn is van Indische af
komst en houdt zich bezig met het losma
ken en vastleggen van levensverhalen van
koloniale migranten in boeken, artikelen,
tentoonstellingen, websites, verhalenwork-
shops en levensboeken. De gefotografeerde
portretten in het boek zijn van de hand van
de Javaans-Surinaamse Matt Soemopawiro.
Javaans beheerste. Mijn moeder bracht me
veel van de Javaanse tradities en rituelen bij
- niet van de Islam, maar van de Kejawèn, het
Javaanse geloof. Mijn moeder kon me wel uit
leggen wat ik moest doen, maar ze wist niet
waar die rituelen vandaan kwamen of wat ze
betekenden. Later ben ik dat zelf gaan uitzoe
ken. Ik kocht boeken uit Indonesië en begon
te lezen. En nu weet ik bijvoorbeeld wat het
betekent om iedere vrijdag sadjen, een offer
aan de voorouders, te zetten. Door sadjen te
zetten, toon ik respect voor mijn voorouders
en ben ik verzekerd van hun bescherming.
De stelregel van het Javaanse geloof is dat je
respect moet hebben voor het leven dat aan
een mens geschonken is. Dat leven wordt
in het Javaanse geloof belichaamd door het
vruchtwater en de moederkoek. Zoals het
vruchtwater de vrucht in de baarmoeder
beschermt tegen het kwaad, zo beschermt
sadjen de mens tegen kwade invloeden van
buitenaf. Het feit dat ik de leeftijd van vieren
zeventig jaar bereikt heb, terwijl mijn vader
jong gestorven is, is een bewijs dat het helpt
om elke week sadjen te zetten. Mijn vader
hield zich niet aan de Javaanse tradities, ik
doe dat wel.'
p Kwarasan woonden alleen
maar Javanen. Ik kwam er niet
alleen in contact met de Javaanse
taal en het Javaanse geloof, maar ook met
gamelan. Onze buurman had samen met een
paar mannen uit het dorp een gamelanset
gebouwd en zo leerde ik op mijn twaalfde ga
melan spelen. Noten lezen was er niet bij. Je
moest de geluiden herkennen en onthouden,
dat was nog een hele kunst. Later, toen ik in
Nederland terechtkwam, ben ik zelf gamelan
sets gaan bouwen en heb ik ook het spelen
weer opgepakt.
Toen Suriname in 1975 onafhankelijk werd,
dachten wij er niet aan om naar Nederland te
vertrekken. Maar vier jaar later kwam het er
toch van. In Suriname hadden wij een pleeg
kind waar we voor zorgden. Haar ouders had
den haar bij ons achtergelaten toen zij naar
Leeuwarden verhuisden. Na vier jaar wilden
de ouders het kind graag zien, dus vertrok
ken wij voor vakantie naar Nederland. Al snel
besloten we dat mijn vrouw alleen terug zou
gaan naar Suriname. Ik zou in Leeuwarden
blijven om op zoek te gaan naar werk. Zodra
ik werk gevonden had, kon ik een verblijfsver
gunning aanvragen en zou ik ook mijn vrouw
laten overkomen. Werk vinden was gelukkig
niet moeilijk in die tijd. Ook al sprak ik nau
welijks Nederlands, binnen een paar weken
kon ik aan de slag bij een metaalbedrijf en na
drie maanden had ik ook een eigen huis. Het
verbaast me nog steeds dat het bedrijf waar
ik werkte mij zo gemakkelijk geld leende om
mijn vrouw over te laten komen. Toen ik mijn
baas vroeg of hij mij geld kon lenen, drukte
hij me zomaar vijftienhonderd gulden in de
hand. Dat was mij nog nooit overkomen!
Voor mij is het niet moeilijk geweest om
Suriname achter me te laten. Mijn ouders
waren al overleden en mijn twee dochters
en mijn pleegdochter zaten inmiddels hier.
Ik ben naar Nederland verhuisd, omdat ik
een beter leven wilde - net zoals mijn ouders
jaren tevoren hadden besloten om naar
Suriname te gaan. En ik heb het goed hier. Ik
geniet van mijn pensioen en al is het weinig:
hier in Nederland wordt mijn pensioen netjes
aangevuld met AOW. Was ik in Suriname
gebleven, dan had ik op mijn oude dag nog
steeds moeten ploeteren. Nee, ik ben geluk
kig in Nederland. Toen ik in Leeuwarden
woonde, trok ik veel op met de Javanen die in
en om Groningen woonden. We hadden onze
eigen Javaanse vereniging en speelden sa
men gamelan. Sinds kort ben ik verhuisd naar
Den Haag om dichter bij mijn pleegdochter
te wonen. We wonen hier in een Surinaams-
Javaanse woongroep en ook daar voel ik me
thuis. Voor mij maakt het niet uit waar ik
woon, zolang ik maar met gelijkgezinden
woon die hetzelfde ritme hebben en onge
veer hetzelfde denken en doen als ik. Tussen
mijn eigen mensen voel ik me overal thuis.'
juli 2008
45
Moesson #1 juli(1).indd 45
24-06-2008 15:46:09