De blokzaal of de
Tanda mata
O poirrié's perikelen
I
van mijn doorgaans spraakzame moeder,
maar de geluiden van haar bedrijvige
Pfaffvulden het huis.
Toen er een pandje naast zijn zaak
vrijkwam, vatte Asim het plan op om zijn
bedoening uit te breiden. Behalve stoffen
en fournituren wilde hij ook dames
mode gaan verkopen die hij betrok van
getalenteerde naaisters uit de omgeving,
waaronder mijn moeder.
Binnen een maand opende hij zijn nieuwe
toko die, door een deels weggebroken tus
senmuur, met het naastliggende perceel
verbonden was. In het langwerpige
uitstalraam bevond zich welgeteld één
modepop, maar er hing al een behoorlijke
collectie en het pashok bevatte een echte
passpiegel.
Aangezien de vrouw van Asim zich meer
en meer op het huishouden en de inkoop
ging richten omdat haar likdoorns on
draaglijke pijnen veroorzaakten, zette Asim
fulltime zijn beide zonen in. De jongens
waren nog erg speels. Ze gebruikten hun
meetlat als zwaard en hun stoffenscharen
om figuurtjes in het houtwerk te gutsen.
Hoewel ze veel kennis van stoffen en
fournituren bezaten, hadden ze weinig
op met het aanprijzen van kleding. Ook
Asim ondervond dat daar zijn kracht niet
lag. Daarbij duldden vrouwen in die tijd,
bij het uitzoeken en passen, geen heren in
hun nabijheid.
Uiteindelijk vroeg Asim mij en mijn
vriendin Stella om als verkoopsters in zijn
zaak te werken. Zo kwam ik onverwachts
aan mijn eerste baantje en droeg ik een
steentje bij aan het gezinsinkomen.
Tillie, Soerabaja 1935
Indische vertellingen fan toen froeher
Tanda mata 1;
Indische vertellingen fan toen froeher
door Tjaal Aeckerlin
KIT Publishers: 240 pagina's (hardcover)
ISBN 978 90 6832 615 4
Prijs: 24,50
Boetje heeft gemengde gevoelens over de
vredesmissies in vreemde landen. De ene
keer bejubelt hij ze in alle toonaarden, de
andere keer laat hij er geen spaan van heel.
ik denk dat hij niet de enige is die dat doet.
Was hij in een sombere bui en sneerde Boet
dat het allemaal geen zin had: 'Als alle "mis
sionarissen" naar huis zijn, gaan ze daar toch
weer hun eigen gang. Kan ik ze geen ongelijk
in geven. Als ik liever rijst eet en met een
goeling slaap, is dat mijn zaak. Daar heeft
niemand iets over te zeggen. Daarom moet
je niet schrikken als er mensen zijn die onze
hulp als ongewenste inmenging opvat
ten en uit onvrede daarover met bommen
gaan gooien.' En over sommige politici, die
volgens hem voor de eigen glorie allerlei
riskante missies proberen binnen te halen:
'Die prijzen zo'n gevaarlijk avontuur aan alsof
het een real-life tv-spelletje is. En blijven ook
nog kraaien dat het primair om de wederop
bouw gaat en vechten pas op de tweede
plaats komt. Daarom krijgen onze jongens en
meisjes zeker zware wapens en aanvalshe
likopters mee. Hoe verzinnen ze het.' Over
de uitgezonden jongens en meisjes is Boet
gelukkig beter te spreken: 'Daar is niks mis
mee, die zijn goed getraind en goed gemoti
veerd, laat die maar lopen. Al lijken ze soms
op Star Trek-strijders van de First Generation,
met hun hypermoderne hulpmiddelen. En zie
ik ze liever minder zwaar bepakt en gezakt
opereren. Meer beweeglijk en vaker te voet,
want pantservoertuigen maken veel herrie
en stof. Die zie en hoor je al van heel ver
aankomen. Was vroeger al zo.'
Omdat ik niet reageerde, ging Boet erop
door: 'Weet je nog, toen we steeds meer last
kregen van infiltraties? Bouwden ze op som
mige KL-detachement bunkers, middenin de
doesoen. Hadden wij er in Rasoean één vlak
achter ons huis en keken we recht in de loop
van een eigen Bren. En kwam er in Moen-
tjakkabau bij de brug over de Kommering
wel een "staande patrouille", maar werden er
om allerlei niet altijd even duidelijke redenen
onvoldoende voetpatrouilles uitgezonden
in dat uitgestrekte gebied. Werd daar kort
voor de cease fire een hoge prijs voor betaald
toen een KL bevoorradingscolonne in een
hinderlaag liep en zeven jongens het leven
lieten.' Had Boetje het, zoals vaker als hij
door somberheid gekweld wordt, ook nog
over de 'brandweerploeg' van de Y-Briga
de, die hoofdzakelijk bestond uit inheemse
Knil-soldaten. Jongens die werden ingezet
waar het fikte, en die het erg druk hadden.
En die later niet met een kluitje, maar met
een schop onder de kont het riet in werden
gestuurd.
Hoewel hij weinig lichtpuntjes ziet in de
duisternis van het eeuwige oorlogvoeren,
heeft Boet grote waardering voor de zorg
en vooral nazorg die Defensie de huidige
militairen en met name de zogenoemde
'nieuwe veteranen' te bieden heeft. Dat
vindt hij prachtig, daar is hij bijna euforisch
over. Eigenlijk is dat niet zo vreemd, want
Boet vergelijkt graag en zoals hij volhoudt
oordeelden ze vroeger altijd erg makkelijk.
'Als je een keer doordraaide had je tropenkol
der en stuurden ze je voor een tijdje naar de
blokzaal. En als die toevallig vol zat, mocht
je bij de foerier sokken tellen en klamboes
vouwen.' Boet kan wel eens overdrijven.
Jack Poirrié groeide op in Batoeradja en woont
sinds 1951 in Nederland. Elke maand schrijft
Jack Poirrié in Moesson over zijn perikelen.
oktober 2008 31
Moesson #4 Oktober.indd 31
23-09-2008 15:36:06