I
0 interview
'Mary was een beetje vreemd. Hoe dat kwam,
weet ik niet. Maar ik was zo klein, ik begreep
het toen niet.' Als ik vraag: 'Hoezo, vreemd?',
is het net of ik niets gezegd heb. Mevrouw
wijst op een foto en vraagt aan John: 'Wie
is dit?' 'Uw vader', zegt John. 'U heeft het
me verteld. Hij was resident van Zuid-Oost
Borneo. U heeft hem dood gevonden aan zijn
schrijftafel.' Een foto van Emile, veel ouder.
John tegen zijn moeder: 'Emile heeft aan de
Birma-spoorweg moeten werken.' Tegen mij:
'Na de Japanse tijd was hij als jurist verbon
den aan de temporele krijgsraad, hij moest
de Jap berechten.' Mevrouw: 'O, ja.' John: 'Hier
is uw moeder... in dit huis heb ik gelogeerd...
uw moeder tussen de bedienden.' Mevrouw:
'We hadden goede bedienden.' Tegen mij: 'Al
sla je me dood, ik zou het niet meer herken
nen. Hij weet alles heel goed.'
Dan is het duidelijk. John en zijn moeder
hebben samen één geheugen met veel de
zelfde herinneringen. Vroeger heeft ze haar
verhalen aan hem verteld en omdat hij alles
heeft onthouden, kan hij de verhalen nu aan
zijn moeder terugvertellen. Elke dag geeft
John haar het Indische verleden terug. Af en
toe komt daardoor de emotie van toen naar
boven. Mevrouw: 'Wat een verdriet.' John
knikt. Het is ook verdrietig steeds afscheid
te moeten nemen. Ze was de jongste in het
gezin, ooit, en het is zwaar om de oudste
te zijn geworden. Mijn vragenlijst schuif ik
opzij. Een oude mevrouw, een oud geheugen,
ik wacht af wat er gebeurt. Op de grens van
onthouden en vergeten. Soms mag ik over
die grens heen.
Idealen
Voorin de fotoboeken liggen papieren van
het Indisch Familie Archief, over de afkomst
van mevrouw Rijckmans. Hele stambomen.
'Indisch hè', zegt John trots en hij wijst op de
namen van haar ouders: vader Louis Francois
Joseph (1864-1933) en Carolina Sophia Maria
Wrück (1876-1958). John heeft ook een
stapeltje interviews, kleine stukken uit lokale
kranten en daaruit begrijp ik wie mevrouw
Rijckmans was en is.
Er waren vier kinderen, zij was de jongste.
Ze werd Lien genoemd. Een katholiek gezin
van niveau: doordat de vader resident was,
kon er financieel veel. Ze reisden graag over
de hele wereld. Als twaalfjarig meisje kwam
Lien in Nederland; dat was in 1916, middenin
vrouw een baby vast houdt. 'Mijn moeder',
weet mevrouw Rijckmans. John haalt de
fotoboeken tevoorschijn. Misschien dat er op
die manier meer herinneringen terugkomen.
Onder de foto's staan namen en plaatsen,
door mevrouw opgeschreven in een rond en
precies handschrift, in de tijd toen ze alles
nog wist.
Mevrouw Rijckmans bladert. Ze praat in
korte zinnen, neemt een enkele keer stukjes
eruit, alsof de rest van de woorden er niet toe
doen. 'Zoveel verdriet. Ze zijn weg. Oma ook.
Al die mensen die er niet meer zijn.' We kij
ken naar de gezichten van de generaties voor
haar, naar degenen met wie ze opgroeide en
mevrouw heeft ze allemaal overleefd. 'Zo'n
foto. Iedereen staat er op. Het is fijn als je dat
hebt. Dan kun je er in alle rust naar kijken.'
En: 'Ik was toen zo jong. Nu niet meer.' Voor
zichtig vraag ik hoe dat kan, zo oud worden.
Mevrouw kijkt me opeens recht aan en zegt:
'Omdat ik nooit getrouwd ben. Ik gaf me
helemaal aan mijn werk als onderwijzeres.
Al die kinderen met hun hebbelijkheden. Dat
deed me wat. Waarom nooit getrouwd? Mijn
ziel stond er niet naar.'
Verder in het fotoboek. John: 'Kijk, dit is
Buitenzorg, daar heeft u gewoond. Rechts
uw vader, en dan uw oudste zuster Mary, uw
zuster Louise en uw broer Emile.' Mevrouw:
44 Moesson
Moesson #4 Oktober.indd 44 7©+ 23-09-2008 15:37:57