Reis naar de De knal die de hele wereld rondging indonesië 0 De uitbarsting van de Krakatau was in 1883 het eerste grote wereldnieuws. Nu tonen slechts de vissersdorpen in Banten en Zuid- Sumatra nog angst voor de vulkaan. Toch is een reisje naar zoonlief Anak Krakatau niet zonder risico's. Zo ondervond correspondent Jan Lepeltak aan den lijve. Sociëteit Concordia Krakatau TEKST FOTOGRAFIE JAN Lepeltak Het is maandagochtend 18 augustus 2008. We wachten in een haventje op de boot die ons vanuit Tanjung Lesung naar de Krakatau zal brengen. De heenreis zal een uur duren. 'Is dit onze boot?', vraagt iemand uit het reisgezelschap opgewekt. Ze wijst naar een luxe bayliner van twee verdiepingen. Rijke advocaten uit Jakarta gebruiken de boot voor hun vistrips. Nee, het blijkt niet onze boot te zijn. Dan komt in de verte met hoge snelheid een piepklein scheepje aangevaren. Het schip is nog geen tien meter lang, drie meter breed. We zijn met zijn zevenen. En met de kapitein en twee matrozen op het bootje wordt het krap. 'Ik vrees dat dit onze boot is', antwoord ik snel. Het reisgezelschap kijkt elkaar verwonderd aan. Maar het besluit is genomen. We gaan de Krakatau bekijken. Want vanuit de inham van Tanjung Lesung in Banten, zie je de vulkanen niet. Je moet er eerst heen varen. We begroeten de donker bruin gebakken bootsbemanning. Ze komen allemaal uit de buurt van Anyer en ze helpen ons aan boord. Het kleine schuitje begint heftig te schommelen. We passen er net in met zijn allen. Daarna volgt de inspectie van de boot: twee grote buitenboordmotors, een benzinetank en een piepklein kajuitje, met genoeg zwemvesten voor iedereen. Maar een hulpradio is er niet. Wel heeft de kapitein een mobieltje. 'Drie kilometer uit de kust geen bereik meer', mompelt hij terloops. Zijn pezige bootsman gooit de trossen los. En we varen. Met hoge snelheid zien we de kustlijn steeds kleiner worden. Een stevige zeebries maakt het dampende klimaat dragelijker. En ook het opspattende water zorgt voor verkoeling. De bootsmannen uit Anyer zwijgen. Wel kijken ze naar de lucht en speuren ze naar donkere wolken. De golven worden steeds hoger, naarmate we op open zee komen. Ik herinner me opeens de waarschuwing van de bootverhuurder: 'Als je vanaf Tanjung Lesung vertrekt, zijn de golven hoger.' Ik houd mijn mond maar. Net zoals de andere leden van het reisgezelschap. De zwijgzaamheid van de bemanning versterkt de spanning. Want we hebben allemaal de verhalen gelezen over het natuurgeweld van de Krakatau. Bovendien melden Indonesische kranten en televisiezenders al sinds juni over de actieve Anak Krakatau. Na een half uur begint de vertwijfeling: Hebben we de waarschuwingen in de wind geslagen? Zijn we eigenwijze toeristen uit Nederland? Mijn reisgenoten kijken me met vragende ogen aan. Waar zijn we aan begonnen, zo lijken ze van mijn gezicht af te lezen. En nota bene ben ik de 'expert', na vijf jaar in Indonesië te verblijven. Minuten later draait mijn buur man zich razendsnel om. Hij kijkt over de boeg en is stil. En dan begint hij vol ongeloof te schreeuwen: 'Daar is ie! Ik zie hem!' We proberen allemaal te gaan staan in het kleine bootje. Recht voor ons uit rijst een enorme berg. We naderen de Anak Krakatau. De dorpelingen in de vissersdorpen aan de kust van Banten en Lampung, Zuid-Sumatra sidderen nog altijd als ze de naam Krakatau noemen. Het is precies 125 jaar geleden dat de vulkaan dood en verderf zaaide in de vissersdorpen. Op 27 augustus 1883 vond deze vreselijke ramp plaats. Toen verloren minstens 36.000 mensen hun leven in de enorme uitbarsting van de vulkaan in de november 2008 21 Moesson #5 November.indd 21 29-10-2008 11:50:33

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2008 | | pagina 21