De Indië-wrevel
'Mijn ouders hadden geen
smaak. Althans, zij hadden
niet mijn smaak'
O piekeran
DOORTHEODOR HOLMAN
illustraties MELROY BISEL
Die Indische erfenis - die verschrikkelijke, sentimentele, radeloos ma
kende, soms dierbare erfenis die heb ik thuis nog. In dozen. Dozen vol
troep: voornamelijk fotoalbums. Maar er is ook een doos met 'dingen'
waarvan ik de naam niet weet, maar die mijn vader aanduidde met
het door mij niet begrepen Maleise woord barang. Of barang-barang.
Pannetjes die in elkaar passen en waarin mijn moeder volgens mij
sambal vervoerde. Een stenen kom met een soort vijzel waarvan ik
me kan herinneren dat hij vroeger in de keuken stond. Een oude wad
jan. Een kapotte wajangpop en een Nederlandse vlag met een scheur
- volgens mijn vader een kogelgat - uit de soos in Malang had gered,
maar waarvan weet ik niet meer.
Het is een beetje smerige doos.
Moet ik al die troep weggooien?
Zeker. En wel graag onmiddellijk!
Waarom doe je dat dan niet, Theodor?
Dat weet ik niet: luiheid en domheid vermoedelijk, maar ook weer
niet.
Ik zit er in gevangen.
Maar waar zit ik in gevangen?
Ik kijk wel eens naar die spullen - en voel dan weer een speciale wre
vel: De Indië-wrevel.
Ik weet niet of u die kent, maar ik ga hem voor
u beschrijven. Mijn ouders hadden geen
smaak. Althans, zij hadden niet mijn
smaak. Zij meenden dat alles wat je bezat,
n
moest worden
tentoongesteld.
En dus moesten
alle spullen die
zij uit Indië hadden
meegenomen in en op
en tegen die 78 vierkante
meter worden uitgestald waar
wij met ons vijven woonden.
Wajangpoppen waar je als kind
niets aan had omdat ze snel kapot
gingen, zo'n vreselijk smerig schilderij van een dessa met een man
netje in een gebouwtje op palen die de vogels wegjoeg, foto's van
mijn grootouders, gebatikte doeken, een soort schaal gemaakt van
zilver dat mijn vader verkregen had door oude rijksdaalders om te
laten smelten, uit kokosnoot gemaakte hangers, houten tempeltjes,
een paar klewangs, gamellen, een nutteloze doos uit de Molukken
belegd met schelpen, een afbeelding van de Boroboedoer, een masker
van een of andere god of geest voor wie iedereen bang was of juist
niet, een stuk of zestig houten beeldjes die trouwens redelijk veel
waard bleken. Je kan het zo gek niet opnoemen of het stond bij ons
op tafels, bureaus, schoorstenen, in etagères, het lag op de grond,
wankelde in de boekenkast, balanceerde op richels en panelen, of het
hing - scheef - aan de muur in de gang, langs de trap, op de wc, ja, we
hadden zelfs een foto van oom Kees die, ik weet echt niet meer waar,
maar ik geloof dat het Sumatra was, een witte olifant had geschoten,
tegen het plafond in de gang geplakt, wat mijn vader, toen hij die
plek eenmaal ontdekt had, zo'n goede tentoonstellingsruimte vond,
dat hij daar allemaal plaatjes van de flora en fauna uit Indië omheen
plakte. Gewoon met Velpon!
30 Moesson
Moesson #5 November.indd 30
29-10-2008 11:51:26