O portret 'Doe maar gewoon, dan doe je al Indisch genoeg' Meer lez en van Lilian? dacteur Jan Boon, die ze al snel zal vergezel len op zijn straatslijperijen tijdens het hete Djakartaanse middaguur. Na het overlijden van haar ouders vertrekt Li lian naar de veilige haven van De Vrije Pers on der leiding van Ed Evenhuis. Hier, bij De Vrije Pers in Soerabaja, gebruikt ze in 1947 voor het eerst haar pseudoniem en vanaf dat moment is Lilly van Zele voorgoed Lilian Ducelle ge worden. Zes maanden later vergezelt ze Tjalie naar Kediri, waar hij hoofd RVD is geworden en verantwoordelijk voor de wederopbouw van de regio net na de tweede politionele actie. Voor een extra zes gulden gevarengeld per dag trotseert Lilian snipers en landmij nen, en ziet ze vermoorde jonge Hollandse soldaten - waarover ze opmerkt: 'Mensen aan stukken gesneden verliezen alle menselijk heid'. Vanuit Kediri schrijft ze in 1949 een serie artikelen voor De Nieuwe Courant over haar belevenissen in het gehavende gebied. Zelf vindt Lilian het niet erg bijzonder dat ze als vrouw zo'n avontuurlijk leven heeft geleid. Ik heb zelf nooit onderscheid gemaakt tus sen man of vrouw. Er was gewoon niemand anders. Er waren zat meisjes die net als ik werkten. Het enige bijzondere aan mij is dat ik onder vuur ben genomen. En dat ik hondsbru taal was en vrijgevochten. En bovendien dat de rest nu allemaal dood is; ik ben de enige dinosaurus die over is. f In 1950 vertrekt Lilian naar het einde van de wereld, het houtkapgehucht Sampit. Tjalie gaat haar achterna. Als hij met zijn drie kin deren uit zijn eerste huwelijk - Rogier, Babs en Pamela - afstapt op de gammele, smalle kade langs de donkerbruine brede rivier, staat Lilian daar ook. 'Wat komen jullie hier in vredesnaam doen?', vraagt ze. 'Met jou trouwen, voordat je 'm nog verder smeert,' antwoordt Tjalie. Het avontuurlijke leven in Indië staat in een schril contrast met haar latere leven in Hol land, vanaf 1954. Het klikt niet, en zal nooit klikken, tussen Lilian en Nederland. De kou, de zware donkere kleren, het bemoeizuchtige maatschappelijk werk dat probeert door te dringen in alle aspecten van het gezinsleven - 'Heeft uw man al verdiensten?' - de kille mensen en de benauwende maatschappij. Nederland is altijd te klein gebleven voor haar. Opmerkelijk is dat Lilian nog vóór Tjalie in Onze Brug - onder welke titel de eerste elf nummers van Tong Tong en Moesson verschijnen - schrijft. Ze heeft er een korte column getiteld Tussen U en mij. In Onze Brug en later in Tong Tong verzorgt Lilian vooral de vrouwelijke touch. Zij is de drijvende kracht achter rubrieken als Myana voor de vrouw en 1001 avonturen met de soetil. Lilians bloeitijd binnen Moesson zijn de jaren tachtig. In die jaren zien we dat Moesson steeds bewuster wordt, actueler ook, vooral als het gaat om politieke aangelegenhe den waar Indische mensen mee te maken hebben. De Indische gemeenschap wordt mondiger en met Lilian Ducelle, en later haar rechterhand Ralph Boekholt aan het roer, gaat er veel strijdbaarheid uit van Moesson. Over talloze onderwerpen wordt gediscus sieerd, zoals het ontwerp van het Indisch Monument (waarom geen ontwerp van een Indische kunstenaar?), over de Indische tweede generatie die zich roert (tijdens een jongerenavond in Paradiso wordt Moesson beschuldigd van kolonialisme), over Tante Lien (ze zou Indische mensen belachelijk ma ken met haar kromme taalgebruik) en over de kwestie van de backpay. Lilian en Ralph lijken een onverslaanbaar duo, dat zich met hartstocht inzet voor de rechten van hun Indische medemens, al is die niet altijd even strijdbaar als zijzelf. Naast het tijdschrift, besteedt zij speciale aandacht aan boeken. Het is het stereotype beeld van de Indo - waaronder 'de flut- terigheid van Indische vrouwtjes' - uit veel boeken, waar Lilian zich tegen afzet. De uitgeverij Moesson draait onder haar leiding op volle toeren: Lin Scholte, Ralph Boekholt, Dick Visker, Harryet Marsman, Boy van den Berg en vele andere uitgaven. Boeken die zijn verslonden, maar nooit uit de marge van de Indische gemeenschap zijn ontsnapt. Namens alle Moesson-lezers krijgt Lilian in 1984 dan ook een speciale trofee, omdat 'er de afgelopen tien jaar maar één persoon is geweest zonder wie Moesson allang geschie denis zou zijn geworden'. Op de trofee met bokser staat de volgende tekst: 'Voor Lilian Ducelle, omdat zij heeft verdedigd, geïncas seerd en aangevallen en altijd is blijven staan.' Het journalistieke werk van Lilian Ducelle 'Doemaarge woon, dan doe je al Indisch genoeg' met Lilians mooiste stukken over haar Indischejeug d en haar felste stukken uit de jaren tachtig, is te bestellen door 27,50 (inch vereend kosten) over te maken op rekening 6685 tnv Moesson in Amersfoort ovv Doe maar gewoon'. Vergeet uw adresgegevens niet te vermelden. Bent u Moesson abonnee dan krijgt u weer een fikse korting! U ontvangt dan het boek thuis voor 22,50 (incl. verzendkosten). 44 Moesson Moesson #7 Januari.indd 44 17-12-2008 17:22:00

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2009 | | pagina 44