Op 12 januari startte v
een nieuwe golf van
aanhoudingenmet als
hoogtepunt de aanhou
ding van de resident
van Batavia'
indische perkara
alert te zijn op overtredingen van artikel 292
van het Indische Wetboek van Strafrecht, dat
homoseksuele contacten met minderjarigen
strafbaar stelde. Half november 1938
'...bereikten de politie mededeelingen, die
deden vermoeden dat een zekere W.G. van E.
wonende in een hotel hier te stede, homo-
sexuelen omgang met minderjarigen had. Hij
werd door de politie geobserveerd en, toen de
bedoelde mededeelingen juist bleken, einde
November aan een verhoor onderworpen.
Verdachte bekende en stemde erin toe, dat
in zijn hotelkamer huiszoeking werd gedaan.
Daarbij werd een zeer omvangrijke briefwisse
ling met gelijkgezinden, zoo hier te lande als
in Nederland, aangetroffen'
aldus de procureur-generaal (PG) mr. Mar-
cella. Van E. werd nader verhoord en noemde
daarbij talrijke andere namen. Marcella
besloot tot actie over te gaan. De fungerend
officier van justitie te Batavia, mr. De la Parra,
leidde het in het diepste geheim voorbereide
onderzoek. Medio december achtte men de
tijd rijp voor een razzia.
Tegennatuurlijke ontucht
Op woensdag 21 december werd de leraar
T., verbonden aan het Marnix-College te
Sindanglaja, auteur van kinderboeken en
enige zacht-pornografische werkjes (Schuim
van Goud en Slagschaduwen) gearresteerd.
De dag daarna werden getuigen en moge
lijke verdachten opgeroepen. In de loop van
de avond begonnen de verhoren en vrijdag
ochtend om 04.15 werd de laatste van de zes
verdachten 'preventief gesteld'. In de nacht
van 24 op 25 december volgde de aanhou
ding van nog eens 12 personen en pleegde,
na insinuaties in de Java-Bode dat hij bij de
zaak betrokken zou zijn, een schoolhoofd te
Bandoeng zelfmoord.
In de dagen na kerstmis volgen de arrestaties
elkaar in sombere regelmaat op. De la Parra
reisde heel Java af om overal het onderzoek
te leiden. Op 27 december stuurde de PG aan
alle residenten een telegram waarin hij een
drastisch ingrijpen beval, resulterend in ar
restaties in Bandoeng, Soerabaja, Semarang,
Malang en Salatiga en op Sumatra en Bali.
Bewijsmateriaal werd onder meer verkregen
via de getuigenissen van de katjongs. Als
zij nieuwe verdachten als klant herkenden,
werd deze zonder meer ingesloten. Na de
eerste golf van arrestaties trad een korte
periode van betrekkelijke rust in. Maar op 12
januari startte een nieuwe golf van aanhou
dingen, met als hoogtepunt de aanhouding
van de resident van Batavia.
De eerdere geruststellende mededingen
van resident van Batavia dat het wel mee
viel met de omvang van de 'verspreiding
van tegennatuurlijke ontucht' stond in schril
contrast met de wat de politie nu meende
ontdekt te hebben. Enige van de gearresteer
de katjongs noemden de resident als een re
gelmatige klant. Reden genoeg voor Marcella
om de resident te gelasten zo spoedig moge
lijk te vertrekken. De resident diende al op 24
december zijn ontslag in en zou op 13 januari
vanuit Soerabaja met de Tjinegara naar Ame
rika vertrekken. Waarschijnlijk heeft men op
deze wijze getracht de zaak uit de openbaar
heid te houden, omdat er te weinig concrete
bewijzen waren. In homoseksuele kring was
de resident overigens een bekend figuur. Een
van de betrokkenen vertelde:
'Ik had hem ook wel eens bij nacht en ontij
over de baan zien zwerven. Hij had een opval
lend figuur, waardoor hij in het maanlicht
goed herkenbaar was... Hij was zo bang als
een wezel, maar aan de andere kant vreselijk
brutaal als het ging om versieren van Indische
jongens.'
In de arrestatiegolf van 12 januari kwam bij
huiszoekingen echter nader bewijsmateri
aal naar boven, waaronder pornografisch
foto- en filmmateriaal waarin de resident
figureerde. De ex-resident werd daarom van
de boot gehaald en verhoord, waarbij hij
meerdere strafbare handelingen bekende en
toegaf in 1936 opzettelijk onjuiste informatie
te hebben verstrekt.
Morele verontwaardigheid
De altijd op schandalen gespitste Neder
lands-Indische pers volgde het onderzoek op
de voet en wist haar lezers dagelijks nieuwe
en sensationele details voor te schotelen.
De Java-Bode onder persoonlijke leiding
van hoofdredacteur H.C. Zentgraaff (beter
bekend als 'scheldgraag') stortte zich op deze
affaire en noemde daarbij aanvankelijk, zeer
ongebruikelijk, de volledige naam van de ver
dachten. Na ingrijpen van Justitie werd later
volstaan met het vermelden van de initialen.
De berichten in de pers kenmerken zich over
het algemeen door morele verontwaardiging
en de bezorgdheid over het prestige der
Nederlanders, nu zulke intieme betrekkingen
met de inheemse bevolking waren aange
gaan.
Na de tweede arrestatiegolf stierf de affaire
geleidelijk een langzame dood. Hoeveel
personen erbij betrokken zijn geweest is niet
met zekerheid te zeggen. Officiële cijfers
ontbreken, maar het ging om ruim tweehon
derd. Drie verdachten pleegden zelfmoord,
een aantal anderen namen de wijk of kwa
men niet terug van verlof. Opvallend is dat
betrokkenen uit alle lagen van de bevolking
kwamen: van hoge ambtenaren tot laagge
schoolde arbeiders, Europeanen, Indo-Euro
peanen, Chinezen en Indonesiërs.
De meeste aangehoudenen kwamen voor
28 Moesson
Moesson #8 Februari.indd 28
27-01-2009 13:22:25