m "Aks klein kind zat ik vaak bij de kokkie. Dan kreeg ik een pannetje en gaf ze me aanwijzingen: nu moetje dit erin doen, en nu dat' In 1952, ze is inmiddels 23 jaar, waagt ze de sprong: ze neemt een betrekking aan bij Conimex in Baarn, en gaat in de kost bij een verwante familie in Bussum. Daar begint ze Indisch te koken voor de plaatselijke Chinees: 'Bij Conimex leerde ik mijn man kennen. Ik zat in die tijd in de kost, en omdat we ook wel eens alleen met zijn tweetjes wilden zijn, gingen we 's avonds vaak naar de Chinees. We raakten bevriend met de eigenaar en op een gegeven moment zei hij tegen mij: "Ik wil graag Indisch eten verkopen." Ja, dat kwam toen net op: Chinees-Indische restau rants. Dus zo ben ik begonnen met Indisch koken. Heel eenvoudig allemaal, want er waren nog steeds weinig ingrediënten te krijgen. Dus bleef het bij een ei-gerecht, een vleesgerecht, een groentegerecht als sajoer lodeh, en dat was het dan wel.' Heel wat jaren kookt Anita voor het Chinese restaurant, tot er vrij onverwacht een nieuwe periode in haar leven aanbreekt. Haar man leest een advertentie in de krant waarin gevraagd wordt naar een echtpaar dat bij Stichting Machinale Landbouw in Wagenin- gen, Suriname wil werken. Zij zal een klein hotel runnen, dat de toepasselijke naam Hotel De Wereld heeft. Hij zal Lichamelijke Opvoeding geven op de plaatselijke school. Ze worden meteen aangenomen en in 1965 vertrekken ze voor vijf jaar naar Suriname. Voor Anita een grote stap, al valt die wel bijzonder goed uit. Tot twee maal toe valt haar de eer te beurt om familieleden van het koninklijk huis te ontvangen: in oktober 1965 koningin Juliana en prins Bernard, en in juli 1966 prinses Beatrix en prins Claus: 'In Suriname heb ik het af en toe behoorlijk moeilijk gehad, omdat ik me definitief moest losmaken van mijn ouders. Maar er waren ook genoeg leuke momenten. Er was altijd wel iets aan de hand: een verjaardag, een verloving. Tot tweemaal toe ontvingen we zelfs koninklijk bezoek in Hotel De Wereld. Eerst Juliana en Bernard en later Beatrix en Claus. Prins Bernard die in zwembroek langs de keuken loopt om een duik te nemen in het zwembad! Dat zijn onvergetelijke mo menten. Toen Beatrix en Claus in ons hotel logeerden, zeiden we tegen elkaar: als er over negen maanden een kindje wordt geboren, dan is ie van ons. En het kwam uit: op 27 april 1967 werd Willem-Alexander geboren'. In 1970 keert het gezin Boerenkamp terug naar Nederland. Daar vat haar man het idee op om een eigen restaurant te beginnen. Op 2 januari 1972 openen de deuren van res taurant Spandershoeve. Vanaf dat moment moet er héél hard gewerkt worden - vooral door Anita. Werkdagen van half negen 's ochtends tot één uur 's nachts zijn voor haar heel normaal - en dat zeven dagen per week. Dat dwingt respect af. Inmiddels zijn we vijfendertig jaar verder en is restaurant Spandershoeve een begrip. Aan de vooravond van haar tachtigste verjaardag is het misschien een goed moment om het te hebben over de toekomst van de Indische keuken. Als ik haar vraag wat zij aan volgen de generaties zou willen doorgeven, dan krijg ik zowaar een Indische kookles cadeau. En ik realiseer me eens te meer: dit is een vrouw die weet waar ze het over heeft: 'Vroeger, toen ik nog geregeld naar Depok afreisde, ging ik altijd langs bij mijn oude tantes. Dan vroeg ik: "Goh, ik weet wel hoe je dit gerecht moet maken, maar het is het net niet." En dan zeiden zij: "Nou, dan moet je zo doen." Inmiddels komen er ook mensen bij mij met dergelijke vragen. En dat zeg ik ze: besef vooral dat de Indische keuken een langzame keuken is. De laatste jaren werken koks steeds vaker met kant-en-klare boem- boes. En daarmee haal je in feite de ziel uit de Indische keuken. Natuurlijk: ook wij gaan met onze tijd mee. Vroeger stampten de koks alles nog fijn in een oelekan, en tegenwoor dig werken wij met een blender. Maar we maken onze boemboes nog steeds van verse kruiden en specerijen. Want dat is voor mij het wezenlijke aan de Indische keuken: dat je je gerechten met liefde en geduld bereidt. Dus als je een uitje fruit, doe dat dan op een laag vuur, zodat de geur omhoog kan komen. Wat ook dat is belangrijk, dat je goed kunt ruiken. Dat je ruikt: dit is de geur die ik moet hebben, nu kan ik de groente erbij doen of het vlees. Zo leer ik het ook aan de jongens in de keuken.' Na afloop van het gesprek worden wij gefê teerd op een scala aan gerechten uit de keu ken van Spandershoeve en proeven wij wat Anita bedoelt met de 'langzame' Indische keuken. Elk stukje vlees, elk stukje groente is ongelofelijk zacht, en de smaak brengt al je papillen tot leven. Dit is Indisch eten zoals ik het nog nooit geproefd heb. Laat de jongere generatie Indo's, in deze tijd van fast food, de Indische kookkunst ten onder gaan, of nemen wij de verantwoordelijkheid om deze overgedragen te krijgen en vast te leggen, voordat het te laat is? Het laatste woord is aan de Grande Dame: 'Ik hoop dat de jongere generatie toch het respect blijft houden voor de Indische keuken. Mijn kleinzoon leer ik nu ook Indisch koken. Hij kan ontzettend goed proeven en daar ben ik blij om. Natuurlijk zou ik het heel fijn vinden als er iemand van de jongere genera tie op zou staan en zou zeggen: ik ga ervoor. Maar of ze ook bereid zijn er zo hard voor te werken? De toekomst zal het leren.' 0 1962. Zoek het op in onze jaargangen via www.moesson.com februari 2009 45 geen tienertijd gehad. Altijd voelde ik die angst dat mijn ouders iets zou overkomen. Ik wilde ze beschermen, koesteren, maar toch moest het er eens van komen dat ik me van hen losmaakte.' Een Surinaams-Indische kroonprins Indisch koken als kunst Wat is Poekoelan Depok? J. Laurens vertelt erover in Tong Tong van 15 juli Moesson #8 Februari.indd 45 27-01-2009 13:24:30

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2009 | | pagina 45