Als kind was hij vaak bij zijn oma. 'Haar huis
was grotendeels Indisch ingericht met batik
en houtsnijwerk en ikat gordijnen. Ze woonde
met mijn grootvader in een klein huisje in
Wassenaar, dichtbij mijn ouders toen die van
uit Brabant daar naartoe waren verhuisd.'
'Mijn grootvader was ingenieur bij de
petroleummaatschappij in Palembang. Een
Brabantse jongen, die als zoveelste zoon
uit een groot gezin naar Indië was gegaan,
omdat hij hier weinig kansen had. En zoals
zoveel Nederlandse avonturiers ontmoette
hij daar een beeldschone Indische vrouw, van
wie haar voorgeschiedenis niet helemaal
duidelijk was.'
Als hij de foto's van zijn oma in Nederlands-
Indië bekijkt, ziet hij een jonge vrouw die vol
bewondering kijkt naar de wereld waarin ze
leeft. 'Later heb ik ontdekt dat ze een actief
fotografe was. Ze heeft allerlei foto's gemaakt
van dat leven in een wit pak, het leven in een
keurig rijtjespaviljoen op Pladjoe, de com
pound van de petroleummaatschappij vlakbij
Palembang. Dat was een apart ommuurd stuk
van de stad, waar mijn vader en mijn oom zijn
geboren. Ze leidde daar een beschermd leven,
had de hele dag niets te doen. Ze had haar
kokkie, haar baboe en haar kebon en leidde
een westers leven, terwijl ik op de foto's zie
dat ze niet helemaal westers was.'
'Mijn grootvader had door hard werken en
nog harder netwerken een goede positie be
reikt. Hij had ingenieur voor zijn naam staan,
maar ik heb sterk de indruk, dat het een
gekochte titel was. Als je in die vooroorlogse
koloniale maatschappij voldoende kennis
sen had, kon je van alles binnenslepen. Een
aantrekkelijke vrouw, een titel, een functie
en meteen een heel goed pensioen, want
tropenjaren werden dubbel uitbetaald. En
bij terugkeer in Nederland kreeg je een leuk
baantje waarbij je geen vinger hoefde uit te
steken. Niets ten nadele van mijn grootva
der, hij heeft het zelf verworven, maar in
de tweede helft van zijn leven heeft hij niet
meer veel bijzonders gedaan en werd hij een
beetje een uitgebluste en bittere man.'
'Mijn grootmoeder was een heel lieve, zachte
vrouw. Bij haar heb ik me altijd afgevraagd:
hoe was haar leven in Indië? Ik denk dat ze
er altijd naar heeft terugverlangd. De sfeer
in het huis in Wassenaar, de tempo doeloe,
de weemoed. Ze stierf in 1970. Ik was toen
dertien. Ik heb er nooit bewust met haar over
kunnen praten; ik was te jong om vragen te
kunnen stellen.'
'Mijn vader is typisch iemand van de tweede
generatie. In Indië geboren, maar in 1933 met
zijn ouders en broer naar Nederland gekomen.
Hij was toen zes jaar oud. Ik denk dat hij het
als kind erg moeilijk heeft gehad, want hij had
een zichtbaar donkerdere huidskleur. Maar
het is bij ons thuis nooit ter sprake gekomen.
Mijn vader is zeer Nederlands geworden. Naar
de universiteit gegaan. Een goede baan ge
vonden. Inderdaad, hij heeft in het nationale
hockeyelftal gespeeld en is later bestuurslid in
het Nederlands Olympisch Comité geworden.
Dat klopt. Dat is mijn vader. En wat je zegt,
maatschappelijk zeer geslaagd.'
In 1980 ging Thom Hoffman vol vragen naar
Indonesië. Voor het eerst. In zijn eentje. Met
een rugzak. Hij zou er meerdere malen terug
keren. Ook daarvoor al waren er momenten
dat hij zich gegrepen voelde door dat mysteri
euze land waar zijn grootmoeder werd gebo
ren. Net als zo velen was hij in de ban van De
stille kracht, toen de serie in de jaren zeventig
werd uitgezonden. 'In eerste instantie van
wege Pleuni Touw en die beroemde naakt
scène, en door de broeierige Hans Dagelet
12 Moesson
Moesson #9 Maart.indd 12
24-02-2009 14:25:54