'Ik heb niets met
tempo doeloe, in de
zin van die goeie ouwe
tijd. Het gaat mij om de
politieke kant,
om de ethiek, om de
manier waarop
mensen dachten'
interview
en Willem Nijholt. Maar vooral ook door die
paranoïde sfeer die er om die familie Van Ou-
dijk hangt. Ik heb de serie laatst teruggezien
op dvd en hij is nog steeds prachtig.'
Later zag hij Max Havelaar van Fons Radema
kers, met Peter Faber in de hoofdrol. De film
maakte diepe indruk. Ooit, nam hij zich voor,
zou hij acteur worden en net zo schitteren
als Peter Faber. Dat hij zelf bijna dertig jaar
later in de toneelversie van Max Havelaar
de titelrol zou vertolken, had hij toen nooit
kunnen bedenken. De eerste keer dat hij het
boek van Multatuli las, was tijdens de opna
men van de televisieserie In naam der konin
gin, gebaseerd op het boek De hongertocht
van igii van Madelon Székely-Lulofs. 'Ik weet
nog goed dat ik Max Havelaar voor het eerst
echt las. Dat was op een klassieke sociëteits-
stoel, ergens in de jungle, op zestig kilometer
van Manilla. We draaiden op de Filippijnen,
omdat het volgens de verzekeringsmaat
schappijen in Atjeh te gevaarlijk was.'
Het boek trof hem als een mokerslag. Door
Max Havelaar ging hij zich in Eduard Douwes
Dekker verdiepen. 'Douwes Dekker was een
man, die met enorm veel vuur zijn idealen
probeerde over te brengen en met Max
Havelaar leek hij daarin ook te slagen. De
historicus Fasseur beschrijft dat er aanvan
kelijk heel veel jonge Indische ambtenaren
waren die met de inhoud van Max Havelaar
dweepten. Er vertrokken vanuit Nederland
ook heel wat idealisten naar Indië, maar van
al hun goede bedoelingen kwam uiteindelijk
weinig terecht. Hoe kwam dat? Dat is een
van de vragen die ik aan mijn studenten wil
voorleggen.'
Als je naar de literatuur kijkt, zie je dat er na
Multatuli eigenlijk geen andere Nederlandse
schrijvers meer zijn geweest die zijn vuur
hebben overgenomen. Mevrouw Skézely-
Lulofs was misschien nog de enige die daar
in de buurt kwam. Voor mij is zij een heldin.
Indrukwekkend om te lezen wat zij in boeken
als Rubber en Koelie in de jaren dertig al
durfde op te schrijven. Afgezien van Douwes
Dekker en Székely-Lulofs werd er weinig over
de wantoestanden in Indië geschreven of
met een kritische blik naar de tekortkomin
gen van die maatschappij gekeken. Dat vind
Moesson #9 Maart.indd 13
ik een pijnlijke constatering.'
Hij begon boeken uit de koloniale tijd te
verzamelen. Afgezien van een enkeling als de
journalist Willem Walraven, interesseerde de
gemiddelde Europeaan zich totaal niet voor
het lot van de inlander, ontdekte hij.
'Neem een boek als Een Amsterdamse
koopman in de Molukken van Dirk Hendrik
de Vries, een ver familielid van Sanne Wallis
de Vries, en de schellen vallen je van de ogen.
Dertig jaar lang schreef hij elke vrijdag een
brief aan zijn moeder: 390 pagina's lang over
van alles en nog wat, maar geen woord over
de oorspronkelijke bevolking, of ook maar
iets wat duidt op enige interesse voor de on
derkant van de samenleving. Het gaat alleen
over dat kleine wereldje waarin hij leefde,
totaal afgescheiden van de wereld daarbui
ten. In wezen was dat apartheid.'
'Bij veel Indische mensen die zich daartussen
begaven moet dat tot verscheurde gevoelens
hebben geleid. Mijn grootmoeder bevond
zich ook in zo'n vreemde tussenpositie. Op
een oude foto staat ze op de veerboot voor
een bankje met een bord met daarop ge
schreven: slechts voor Europeanen. Dat is een
onthutsend beeld. Dat zichtbare verlangen
van mijn grootmoeder om maatschappelijk
geaccepteerd te worden door de Nederland
se bovenlaag, door wie ze zich letterlijk en
figuurlijk had laten inlijven. Losgezongen van
haar eigen achtergrond.'
Door met zijn studenten na te gaan hoe er in
al die verschillende lagen van de bevolking
over de koloniale samenleving werd gedacht,
hoopt hij misschien ook het antwoord te
achterhalen dat zijn grootmoeder hem
gegeven zou hebben. 'Het is dat ik er niet in
geloof, anders zou ik een spiritist inhuren, om
haar op te roepen en haar die vragen alsnog
te stellen.' Het antwoord ligt misschien wel
besloten in die paar foto's die zijn grootmoe
der van het leven van alledag buiten het om
muurde Pladjoe maakte. Op de markt. Aan de
rand van de kampong.
Vlak na 11 september 2001 vertrok hij zelf
naar Indonesië om de straatkinderen van
Bantar Gebang te fotograferen, de enorme
vuilnisbelt in Jakarta, waar duizenden men
sen tussen het vuilnis leven. 'Die berg grenst
aan een van de duurste wijken van de stad.
Sophie van Hoek, de oma van Thom Hoffman
en haar gezin. Links Thoms vader.
maart 2009 13