Tijdens de Japanse bezetting hebben de staatsburgers van Zweden, Noorwegen, Finland, Denemarken en Hongarije een bijzondere positie. Als burgers van neu trale landen gaat de gedwongen internering in eerste instantie aan hen voorbij. Aase Munck (Batavia, 1932) is de dochter van de bekende Deense arts Oluf Friehling Munck, die medicijnen smokkelde voor het verzet en daarvoor in 1943 werd geëxecuteerd. persoonlijk DOOI MARK LODERICHS FOTOGRAFI JANITA SASSEN 'Dit portret geeft mijn vader precies weer zoals hij was. Het is een betere gelijkenis dan welke foto ook. De tekening is gemaakt in 1942 door William Halewijn. Hij was toen pas dertien of veertien jaar. Is dat niet ongeloof lijk? Mijn vader was toen 56 jaar oud. Ik ben enorm gehecht aan dit portret, het is het enige dat we hebben overgehouden aan onze tijd in Indië. Toen we geïnterneerd werden, hebben we alles moeten achterlaten. Een van de bedienden, die wist hoezeer mijn moeder aan het portret gehecht was, heeft het, zon der dat wij het wisten, in bewaring genomen. In 1947 toen we in Nederland waren, kregen we een bamboekoker toegezonden door het Rode Kruis. Daarin zat, keurig opgerold, het portret van mijn vader. Mijn vader werd geboren in Kopenhagen in 1886. Hij wilde eigenlijk altijd maar een ding: arts worden. Het was in die tijd gebruike lijk dat een arts ook naar de tropen ging om ervaring op te doen. Meestal was dat Indonesië. Vader werd in 1920 uitgezonden en werkte onder andere op Borneo en Celebes. Daar ging hij op zijn dwergpaardje, beladen met kisten vol medicijnen, instrumenten en een opvouwbare operatietafel, langs de kampongs. Hij stond bekend als de 'Rode dokter' vanwege zijn rode krullen. In 1928 kwam hij aan op Java en daar heeft hij mijn moeder ontmoet. We woonden in Batavia, in een zijstraat van het Koningsplein. Later zijn we verhuisd naar Buitenzorg. Vader had zijn kliniek tegenover het station. Ik herinner me nog heel goed dat ik vaak ging spelen in de Plantentuin. Thuis spraken we Deens en vader maart 2009 41 24-02-2009 14:29:10

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2009 | | pagina 41