Progressieve pastoor Geld om de ontstane ravage op te knappen kwam er nooit. 'Ik heb ook al jaren geen sa laris meer ontvangen' aldus Kayetanus indonesië O om West-Papua Ook voor pastoor Frans van Lieshout is de liefde voor Papua er één voor het leven. De geboren Montfoorter was in 2009 na jaren even terug in Nederland en nu op zijn 72ste bezig aan zijn 'laatste periode' in Wamema. Hij is nog enorm kwiek en de bergen en beken rond de Baliemvallei vormen voor hem geen hindernis wanneer hij de parochies bezoekt. Nog niet. 'Ik weet dat ik eens terug naar Nederland moet. Hier ben ik straks als hulpbehoevende de mensen tot last. Dat wil ik niet.' Niet meer tussen de Papua's wonen, Van Lieshout vindt het geen fijn vooruitzicht. 'Ik heb hier bijna veertig jaar gewoond. Wat moet ik in Nederland, daar ken ik op zussen en broers na niemand meer.' Van Lieshout heeft een bescheiden woning aan de rand van Wamema, het bestuurs centrum van de Baliemvallei. De pastoors belangrijkste bezit is ongetwijfeld de collectie studieboeken over Papua. 'Nee, die' - hij wijst naar een kalender van Paus Benedicitus XVI - 'hangt er vooral voor de Papua's. Vinden ze prachtig, maar ik ben niet zo dol op de paus. Ik lijd eerlijk gezegd onder mijn kerk.' Van Lieshout is namelijk een progressieve katholiek, die begrip voor abortus heeft en openlijk het gebruik van voorbehoedsmid delen stimuleert. De pastoor heeft dan ook veel zorgen om aids, dat allereerst via Indonesische migranten verspreid werd over West-Papua. 'Volgens officiële cijfers heeft één op de tien Papua's aids. Ik vrees dat het er veel meer zijn.' Het blijft volgens Van Lieshout moeilijk de Papoea's te beschermen tegen aids. 'Ze gebruiken niet snel voorbehoedmid delen. En ze denken dat je van eenmalige seks niet zwanger wordt.' Met de aids-bestrijding kwamen de Indonesiërs laat in actie. 'Ze heb ben het bestaan van aids in hun land gewoon ontkend. Want Indonesiërs claimen vrome mensen te zijn, die geen onkuise dingen doen. Terwijl ze in werkelijkheid zo geil als boter zijn', schampert de pastoor. er in het museum gebeurt.' Het museum raakte al voor de plundering in verval. In 1996 ontplofte per ongeluk een granaat uit de collectie. Geld om de ontstane ravage op te knappen kwam er nooit. 'Ik heb ook al jaren geen salaris meer ontvangen', aldus Kayetanus. Op kleine schaal is nog wel geprobeerd om het museum met privaat geld open te houden. Ook vanuit Nederland zijn kleine bedragen gestuurd. 'Dat had geen zin want het geld bleef in Jakarta achter.' De museumbeheerder droomt ervan dat het museum ooit weer open gaat. Zo lang Papua niet onafhankelijk is, heeft Kayetanus weinig hoop. 'Die lui in Jakarta interesseren zich niet voor ons Papua's en al helemaal niet voor onze geschiedenis.' Wie de wapens, waaronder een paar prijzige Japanse samurai zwaarden, heeft gestolen, daarover is de geboren Papua Kayetanus minder stellig dan de Indonesiër Agus. 'Kun nen Papua's zijn maar ook niet-Papua's, zoals Molukkers, van wie velen de laatste jaren naar Biak zijn gekomen.' De museumbeheer der verwacht dat de dieven, die nooit gepakt zijn, hulp van Indonesische militairen hebben gehad. 'De kazerne staat om de hoek en van daaruit kan je goed in de gaten houden wat Moesson #10 April.indd 19 april 2009 19 24-03-2009 15:58:45

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2009 | | pagina 19