O indonesië eigen land leven, ziet hij niet snel gebeuren 'En als de Papua's al massaal in opstand ko men, dan wordt het een bloedbad. Indonesië laat ze niet gaan.' Want Papua is veel te rijk aan delfstoffen. Bovendien, zo realiseert ook de pastoor zich, is het voor een Papua- staat waarschijnlijk te laat, want er wonen in West-Papua inmiddels veel Indonesiërs en over enkele jaren zijn de Papua's er een minderheid. Net als de museumbeheerder ziet Van Lies hout dat de Indonesiërs geen respect hebben voor de cultuur van de vele Papua volken. Na de overdracht moesten de Papua's zo snel mogelijk Indonesiërs worden. Een eigen cultuur paste daar niet bij. 'De Indonesiërs hebben hier toen zelfs mummies van de Pa pua's vernietigd.' Omwille van het toerisme laten de Indonesiërs nu enigszins de Papua- cultuur in de Baliem met zijn fascinerende voorouderverering in takt. Hij herinnert zich de woorden die een bevriend dorpshoofd op zijn sterfbed sprak: 'Maak van mij maar een mummie, de mensen hebben immers meer geld over voor een dode dan voor een levende Papua.' Overigens was de wens van het dorpshoofd niet realistisch. 'De Papua's hebben de kennis om mummies te maken niet meer.' Het fasci neert Van Lieshout mateloos. 'Niemand weet waarom ze begonnen en vervolgens weer opgehouden zijn met het maken van mum mies. Ik zou het graag eens uitgezocht zien.' En niet door Indonesiërs volgens de pastoor. 'Als de Indonesiërs hier iets onderzoeken dan is dat alleen maar om aan te tonen dat Papua Indonesisch zou zijn.' Ondanks het tragische lot van de Papua's geniet Van Lieshout ook veel. Van de natuur en van de oorspronkelijke bevolking. 'Het is onvoorstelbaar hoeveel Papua's van de na tuur weten', zegt hij met bewondering. 'Kin deren kennen alle gewassen bij naam. Tenzij het geïmporteerde gewassen zijn, dan weten ze het niet meer.' En is de pastoor niet onder de mensen of in de natuur, dan studeert hij in zijn huisje te Wamema. Van Lieshout schrijft een boek over de geschiedenis van de Papua's in de Baliemvallei. 'Het wordt alleen uitgege ven in het Indonesisch. Dat lijkt me nuttiger dan in het Nederlands.' Bij een mis in een dorp in de bergen blijk hoe geliefd Van Lieshout onder de Papua's is. De kerk zit stampvol. De mensen hebben diep respect voor de bejaarde blanke pastoor, die lopend over glibberige paden hun dorp bezoekt. De kerk is meer een schuur en blinkt tot tevredenheid van Van Lieshout uit in een voud. Banken zijn er niet en de mensen zitten op hooi op de grond. 'Kunnen de kinderen tijdens de dienst mooi hun plasje laten gaan.' Het intact laten van de eenvoud van de om geving van de Papua's is volgens Van Lieshout de beste manier om het geloof uit te dragen. 'Ik ga in Nederland ook geen geld voor een kerk inzamelen. De Papua's moeten het zelf opbrengen, dan waarderen ze het ook meer. Ik wil wel geld ophalen voor studiefondsen, want die hebben de Papua's nodig.' Van Lieshout vindt dat de Indonesiërs voor alsnog weinig goeds voor de Papua's hebben gedaan. De wens van de Papua's om onafhan kelijk te zijn, vindt hij niet realistisch, maar begrijpt hij volledig. 'Het blijft belachelijk dat de Indonesiërs zo'n heisa maken over het hijsen van de Papua-vlag en er zelfs mensen om hebben vermoord.' Dat de Papua's in een 20 Moesson Moesson #10 April.indd 20 24-03-2009 15:58:58

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2009 | | pagina 20