v
0 indische perkara
Wie werd er in het Nederlands-Indië van de jaren twintig en dertig niet hardhandig aangepakt door de
journalist Henri Karel of, zoals hij zelf schreef, H.C. Zentgraaff (1873-1940)? Hij begon als Knil-sergeant
in Atjeh en Boni, maar was vanaf 1905 actief in de journalistiek. Als uiterst conservatief hoofdredacteur
van het Soerabaiasch Handelsblad, en later de Java-Bode, kruiste hij de klewangs met bestuursamb
tenaren, progressieve planters, dito politici, collega-journalisten en schrijvers als Willem Walraven en
Eddy du Perron. Zijn onbeheerste optreden bracht Walraven tot de verzuchting dat hij de man graag
zijn keel zou doorsnijden, 'maar dan wél met een botte zaag'.
De successchrijfster
contra de bullebak
DOOR FRANK OKKER
Een van zijn meest opmerkelijke perkara's
vocht Zentgraaff echter uit met een vrouw,
de schrijfster Madelon Székely-Lulofs (1899
1958). Bij het eerste artikel van Zentgraaff
over de schrijfster lijkt er nog weinig aan de
hand. De journalist leverde op 30 oktober
1933 juist een bijzonder welwillende bespre
king af van haar verhalenbundel Emigranten,
die dat voorjaar was verschenen. Op dat
moment genoot Madelon al bekendheid als
de schrijfster van twee succesvolle romans,
Rubber (1931) en Koelie (1932), die al diverse
malen herdrukt waren en in verschillende
talen omgezet.
De hoofdredacteur van de Java-Bode er
kende allereerst het meesterschap van de
romanschrijfster. Dat deed hij min of meer
met terugwerkende kracht, omdat hij over
haar eerdere boeken niet geschreven had.
Hij roemde haar weergave van de Indische
rimboe met zijn vaak funeste invloed op de
Drie grootheden van de Indische pers:
(v.l.n.r.) H.C. Zentgraaff, Jan Ritman en Domini
que Berretty. Links mevrouw Zentgraaff, rechts
mevrouw Berretty - Coquita heette ze.
Foto: archief Moesson.
24 Moesson
Moesson #10 April.indd 24
geïsoleerd levende Europeaan en haar bui
tengewoon scherpe kijk op het bestaan van
de inheemse bevolking.
Bij Emigranten, een bundeling van zeven
verhalen waarvan er twee in Australië spelen
en de andere in Deli zijn gesitueerd, bleek hij
vooral onder de indruk van het verhaal 'Isah'.
Zentgraaff sprak zijn bewondering uit over
de wijze waarop de totale apathie van een
vereenzaamde rubberplanter is beschreven.
Deze assistent bleek zo uitgeput dat hij bij
het vallen van de duisternis zelfs niet meer in
staat was zijn bediende opdracht te geven de
lampen aan te steken. 'Hij dacht telkens: "Ik
moet hem roepen". Maar hij riep toch niet.
Dat hij elken avond dacht: "Ik moet hem
roepen". En geen enkele avond riep.'
Toch plaatste Zentgraaff ook een kantteke
ning bij het boek. Hij toonde zich minder te
spreken over de grote hoeveelheid geweldda
den en tragische sterfgevallen in de verhalen,
die haar nieuwste boek voor hem ook tot een
teleurstelling maken. 'Men wordt langzamer
hand zoo vertrouwd met contractkoelies die
24-03-2009 15-59-13