De zich immer vervelende Europese gemeenschap in Indië stortte zich vol overgave op alles wat niet door de Indische beugel kon. Door de eeuwen heen waren er ettelijke perkara's waar men schande van sprak en die soms maandenlang het nieuws beheersten. Moesson vond een aantal experts bereid de spraakmakendste Indische perkara's nog eens op te dienen. juni 2009 27 ouders in deze 'perverse' roman en stelde daartegenover het 'goede Indië', waar 'de maatschappelijke factoren anders [liggen] dan in de vermoeide, over-intellectueele en zwoele milieus van Europa; onder het licht dezer sterke zon en in eene hard werkende samenleving kunnen de verwordingsver schijnselen niet zo goed gedijen.' Hij riep dan ook op tot 'de zuivering en de radicale schoonmaak onder de pathologische figuren en exhibitionisten van dat slag.' Sommige Iii^ dischmannen zullen bij deze oproep ernstig hebben geknikt, maar bij boekhandel Vorkink in Bandoeng (waar Zentgraaff woonde, evenals Du Perron destijds) werd hij door de boekverkopers in de maling genomen. Ze hielden dan Het land van herkomst voor hem op en zeiden: 'Is dat niet een boek voor u?', waarop hij uitbarstte: 'Och, ga weg met dat vieze werk.' Du Perron was niet meteen in staat om Zentgraaff van repliek te dienen. Overver moeid van veel en hard werken, was hij geregeld in Dago gaan zwemmen, maar de combinatie van het koude water en de hete zon was funest voor zijn hartspier. Hij werd getroffen door meerdere hartaanvallen en kreeg daarna koorts. Op 12 oktober werd hij opgenomen in de R.K. Ziekenverpleging St. Borromeus, waar hij werd behandeld voor een longontsteking die over zijn hartkwaal was heengekomen. Zijn vrouw Bep spaarde hem: pas op 30 oktober overhandigde ze hem de artikelen waarin werd gereageerd op zijn recensie van Zentgraaffs Atjeh. Tijdens zijn ziekbed was een heuse perkara geboren, waar enkele scribenten van huis-aan-huis- bladen zich in hadden gemengd. Ennesbejer J. Veersema, hoofdredacteur van De Ochtend post, had Zentgraaff gehekeld als een zeden meester verstoken van elk literair inzicht. Een in De Kerkbode schrijvende dominee stelde zich juist volledig achter Zentgraaff; hij fantaseerde dat hij samen met hem de boer zou opgaan om van alle schunnige literatuur een brandstapel te maken, zoals ook 'de ont waakte jeugd van Duitschland' had gedaan, 'in naam van de reinheid, de kracht en de toekomst.' Dirk de Vries schreef in Kritiek en Opbouw van 1 november, dat de heer Z. leed aan een ernstig minderwaardigheidscom plex dat samenhing met zijn kleinburgerlijke afkomst en zijn pijnlijke gebrek aan erudi tie. Vandaar ook zijn haat tegen kunst en wetenschap en zijn blinde liefde voor Indië, 'misschien het enige land, waar hij zijn kans krijgen kon.' Op foto's die enkele maanden na zijn zieken huisopname zijn gemaakt, ziet Du Perron er bleek en getekend uit. Zijn strijdlust was er niet minder om. In zijn tweede stuk tegen Zentgraaff, 'Van oude mensen, de dingen die voorbijgaan...', noemt hij hem een 'revol verjournalist', dat wil zeggen, 'een admini strateur van de kerfstok van anderen De revolvers waarmee hij werkt, heten met een juister naam: dossiers.' Du Perron stelde niet alleen Zentgraaff aan de kaak, maar ook de benauwde mentaliteit die de nestor der Indische journalistiek had opgeblazen tot de geweldenaar voor wie iedereen beducht moest zijn. Nadat men hem had verzekerd dat Zentgraaffs macht in Indië groot was, zag Du Perron Indië zich samentrekken tot de preciese vorm van een bokaal, een kom vol angstige vis sen, met de oude heer van de Java-Bode als haai daartussen. Als bokaalhaai leek hij mij ook nog best te voldoen. Maar de vizie was onaangenaam voor iemand die, als ik, van dit land houdt. Volgens Du Perron voelde de oude heer Z. als een ennesbejer, zonder toe te geven tot die partij te behoren. Omdat de grote Indische dagbladen het lieten afweten, wilde Du Perron wat tegenwicht bieden. Hij deed dat met aardige stijlbloempjes zoals: Zijn ongeluk is dat hij vroeger sergeant was, en, journalist geworden, de sabel met de geest verruild heeft, zoals dat heet, maar het, als dienaar van de geest dus, na jaren ploete ren nog altijd niet verder heeft gebracht dan sergeant. Indische normen en waarden Het spektakel ging nog even door, met bijdragen van G. Seubring in het adverten tieblad De Preanger Post (verspreiding 5.000 exemplaren in Bandoeng) en een geprikkel de reactie van C.W. Wormser in het dagblad AID De Preangerbode. Volgens Wormser kwam al dat negativisme voort uit jaloe zie. Hij betreurde de wildgroei van kleine Moesson #12 Juni.indd 27 27-05-09 12:47

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2009 | | pagina 27