Voormalig marineman Dick Ferdi- nandus (met pop) als kleine blauwe naast zijn vader en met zijn broertje in Soerabaja vlak voor de oorlog. Bali' die op 10 en 11 juni aanstaande in première gaat in de Stads schouwburg van Nijmegen. Hij lacht: 'De Hollanders die blauwe in de mond nemen, hebben zelf ook geen idee waarover ze het hebben. Toen ze het voor het eerst naar me riepen, snapte ik er geen zak van. Sterker nog, ik ben in een wit pleeggezin opgegroeid, ik had niet eens door dat ik er anders uitzag. Het zijn heel vreemde processen die je doormaakt, die je doen realiseren dat je anders bent dan je omgeving. Ze scholden me uit voor blauwe of voor vuile halfbloed en dan dacht ik als kind, voordat ik er op los mepte: waar hebben ze het in hemelsnaam over? Toen ik later een vakantiebaantje had in een fabriek en men had je nodig, dan werd er geroepen hé, blauwe. Maar dat gebeurde op een vriendelijke manier, het was niet beledigend bedoeld. Ik heb het idee dat vooral Molukkers zo werden aangespro ken, maar ik kan me vergissen. In ieder geval heb ik op een gegeven moment een Molukker gevraagd naar de herkomst van blauwe. Die gaf als verklaring: de zwarte haardos, als daar de zon doorschijnt op een bepaalde manier, licht die blauw op. Ik heb nooit naar andere, mogelijke verklaringen gezocht.' Blauw oog Alexander Valeton (Bergen, 1964), zoon van een Hollandse vader en Indische moeder, poneert een andere verklaring: 'Ik ben bekend met blauwe. Ik begreep dat het te maken heeft met het feit dat bij volbloed Indonesiërs door de donkere huid de blauwe aderen niet te zien zijn... bij blauwen dus wel, omdat er genoeg blank bloed door heen zit.' Alexander Valeton is oprichter van Het Blauwe Oog/Blue Eye Productions in Amsterdam. Het is een bedrijf dat zich richt op de productie en distributie van televisie- en multimediaproducties. Is de naam Het Blauwe Oog gekozen vanwege de Indische connectie? Hij antwoordt: 'Nee.. of ja, het heeft wel te maken met Indonesië. Ooit was ik in Sulawesi en daar zat een kindje op mijn schoot dat in mijn pupil staarde en zei: 'mata biru... kamu tidak bisa lihat... karena ada air di dalam mata-mata' [blauwe ogen. dan kunnen wij niet zien. want dan zit er water in onze ogen - red.]. Verder is het in mijn busi ness een kwestie van elkaar op je blauwe ogen vertrouwen en als dat niet gebeurt, is er best een kans op een blauw oog.' Blauwe trots Tijd voor de blauwe hemel. Ami Emanuel was 31 jaar gezagvoerder bij onze nationale blauwe trots, de KLM. Hoewel van 1931 en Indisch, zegt hij in zijn lange leven 'nimmer het voorrecht gehad te hebben voor blauwe te zijn uitgemaakt.' Emanuel peinst: 'Dit terwijl mijn vrouw Irene [ook Indisch - red.] en ik in de jaren vijftig toch vrij veel in het Haagse hebben gestapt. En ik moet bekennen dat zover ik mij kan herinneren ook mijn Indo-vrienden in die jaren deze bejegening niet hebben gekend. Kennis hiervan kreeg ik pas veel later via vertelde ervaringen van Indo's van mijn generatie in de pers. Terugkijkend denk ik - in alle bescheidenheid - nooit in omstandighe- den te hebben verkeerd die aanleiding zouden hebben kunnen geven tot het uitgescholden worden voor blauwe. Gedurende het eerste verblijf met mijn ouders in Nederland, van augustus 1946 tot februari 1948, had ik op de hbs in Haarlem nogal wat krediet bij leeftijdgeno ten als scorende "centervoor" van de junioren-A van H.F.C. Haarlem. Het seizoen ervoor was het eerste elftal van de senioren kampioen van Nederland geworden. Na terugkomst in augustus 1951 werd ik na mijn toelating vrij snel gekozen tot voorzitter van de senaat van de verkeersvliegeropleiding op Ypenburg. Daardoor kom je wat anders over, ook al was je de enige Indo.' Denkend over blauw herinnert hij zich dat hij in 1968 lid was van de Raad van Elf op het carnaval in De Mommes in Maastricht. Hij grinnikt: 'Ofschoon er nooit domicilie te hebben gehad, noch het lokale dialect sprekend, kan de enige connectie met Maastricht en het carnaval toen slechts mijn bierconsumptie zijn geweest, whether 34 Moesson Moesson #12 Juni.indd 34 27-05-09 12:48

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2009 | | pagina 34