filmproducent San Fu Maltha: portret Het probleem met veel Indo's van nu is dat ze nauwelijks iets van hun achtergrond weten. En het interesseert ze ook weinig, zegt filmproducent San Fu Maltha. Laatst was hij op bezoek bij een oud-klasgenoot, van wie hij altijd vond dat ze er een beetje Indisch uitzag. Maar als hij haar ernaar vroeg, antwoordde ze steevast: 'Indisch? Nee hoor.' Nu, zoveel jaar later, zegt ze: 'O ja, je had gelijk; mijn oma is Indisch.' Maltha, hoofdschuddend: 'Maar verder betekent het niets voor haar. En ze weet er ook niks van.' 'Ik ben graag de underdog' DOOR RICCI SCHELDWACHT FOTOGRAFIE FRÉDÉRIQUE VLAMINGS\ PRIVÉARCHIEF SAN FU MALTA Hij komt het zo vaak tegen. Op de set van de film Costa gingen ze na wie er een Indische achtergrond had. Terence Schreurs, Geor- gina Verbaan, Nadja Hüpscher, iemand van de make-up, de man van de catering. 'Maar dacht je dat ze er veel over konden vertellen?' O ja, degene die zijn financiële administratie doet, is ook Indisch. Voor een kwart. 'En dan moet je wel met een vergrootglas kijken, want ze is geblondeerd.' San Fu Maltha (Rotterdam, 1958) geldt als één van de succesvolste filmproducenten van Nederland. Zijn grootste kassucces haalde hij met de film Zwartboek van Paul Verhoeven. Als mede-producent was hij betrokken bij de filmhit Alles is liefde. En recentelijk scoorde hij - wederom als mede producent - met Oorlogswinter, naar het gelijknamige boek van Jan Terlouw. Tweemaal werkte Maltha samen met regisseur Tim Oliehoek, het aanstormende talent dat ooit als jonge Indische held de cover van dit blad sierde. 'Tim noem ik altijd gekscherend een Indo kesasar,' lacht Maltha. 'En dan weet hij natuurlijk niet eens wat het betekent. Wist je trouwens dat degene die de make-up doet in allebei de films van Tim Oliehoek ook een Indische is? Ook nooit in Indonesië geweest.' Zelf is hij de zoon van een Rotterdamse vader en een Chinees-Indonesische moeder. 'Mijn vader was twintig jaar toen hij direct na de Tweede Wereldoorlog naar Nederlands-Indië vertrok. Hij had een administratieve functie in het leger. In Indië heeft hij mijn moeder ontmoet. Tegen de wil van haar vader zijn mijn ouders met elkaar getrouwd. Daarvoor heeft mijn moeder wel met haar vader moe ten breken. In 1947 zijn mijn ouders met de boot naar Nederland vertrokken. Mijn moe der was toen al zwanger van mijn oudste zus. In totaal heeft ze zeven kinderen gekregen: twee meisjes en vijf jongens. De jongste vijf hebben allemaal Chinese namen gekregen, de oudste twee niet. San betekent berg en Fu betekent geluk. Ik heet dus: Berg van Geluk.' 'Mijn moeder is geboren in Sukabumi. Haar familie zat in de handel: voornamelijk rubber en thee. Ze vindt zichzelf Chinees, maar voor mij is het duidelijk dat ze uit een familie van Indonesische Chinezen komt. De familie Thung is driehonderd jaar geleden naar Indo nesië gekomen. Alle Thungs in Nederland zijn familie van elkaar; ken je de tennisser Rolf Thung nog? Dat is een verre neef van mij.' Sinds enkele jaren is Maltha ook actief in Indonesië, waar hij samen met de Ameri kaanse fantasy filmer Brian Yuzna het bedrijf Komodo Films oprichtte. Samen produceer den ze de horrorfilm Takut, een reeks korte films van zeven jonge Indonesische filmregis seurs. En deze maand beginnen op Java de opnamen van de monsterfilm Amphibious, waarvan Yuzna zelf de regie zal doen. Vanwege zijn werk komt Maltha inmid dels drie tot vier keer per jaar in Jakarta, maar daarvoor was hij amper in Indonesië geweest, zegt hij. 'De eerste keer was toen ik 23 was, de tweede keer zes jaar later.' Beide keren ervoer hij als een openbaring. 'Toen ik in Indonesië kwam, vielen de dingen op hun plaats. Je ruikt, voelt en herkent ineens van alles. Ik ben ook in China geweest, maar voor mij heeft het meer met Indonesië te maken dan met China.' Het besluit om als filmproducent ook zijn heil in het geboorteland van zijn moeder te zoeken, heeft niet louter een emotionele reden. 'Er wonen nog steeds familieleden van mij, maar buiten hen wonen er nog zo'n 250 miljoen mensen. Daarvan zijn er natuurlijk een heleboel die nooit een bioscoopkaartje kunnen betalen. Maar het is een gigantische markt met een enorme potentie. En Indone sië is een land waar ze hartstochtelijk veel van film houden.' Daarbij is er een nieuwe generatie opge staan, die echt aan het bouwen is, die nieuwe initiatieven ontplooit en oude structuren doorbreekt. Als voorbeeld noemt hij de bioscoopketen Blitz, van zijn zakenpartners Ananda Siregar en David Hirman, die actief is in Jakarta en Bandung. 'Die hebben in korte tijd vier multiplexen neergezet, dwars tegen juni 2009 41 Moesson #12 Juni.indd 41 f®# 27-05-09 12:49

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2009 | | pagina 41