f
Jakarta., wtrenStag
indonesië O
Vanmorgen in mijn hotel opgehaald door
Heru, de chauffeur van het Erasmus Taal-
centrum, die mij in een ruime, comfortabele
FWD door de hectische Jakartaanse spits
naar de Universitas Indonesia zal brengen.
Op de U.I. (als er iets af te korten valt, dan
zal dat in Indonesië ook altijd gebeuren!)
heb ik het genoegen om aan vierde en derde
jaarsstudenten van de vakgroep Nederlands
colleges te geven over De njai en De Ogen
van Solo.
Met 'De njai' terug naar
Indonesië
De universiteit ligt in Depok, in het zuiden,
en mijn hotel in het centrum aan Kebon
Sirih. Qua afstand in kilometers niet eens
zo ver, maar vanwege de vele opstoppingen
(Jakarta is zeker op dit soort momenten een
stad in congestie) wordt ongeveer een uur
voor de reis uitgetrokken. Overigens zou de
keuze van mijn hotel later bij verschillende
mensen vragen oproepen. Hoewel het een
goed en degelijk hotel is, ligt het midden in
Tanah Abang, een wijk in Jakarta die nogal
slecht bekend staat en waar, naar het schijnt,
de Jakartaanse maffia heerst (later, als ik 's
avonds - gelukkig in het veilige gezelschap
van een bewoner - in de wijk rondloop, wordt
dat ook onomstotelijk bewezen). Mij leek het
overigens wel romantisch om juist hier in
Tanah Abang te logeren. Het is een bekende
plek uit de literatuur; hier immers werd Leo
terechtgesteld, de hoofdpersoon uit Victor
Ido's Paria van Glodok. Bovendien ligt het
natuurlijk vlak bij Glodok, van oudsher de
Chinese wijk van Jakarta, het decor van Ido's
werk. (Natuurlijk heb ik ook uitgebreid in
Glodok rondgekeken, maar het voert te ver
om daar nu over uit te weiden.)
De rit naar Depok verloopt redelijk voorspoe
dig. Na ongeveer vijftig minuten arriveren we
op de campus. Heru, de chauffeur, verdient
daarvoor een pluim, want om in Jakarta te
kunnen rijden, en zeker in de spits, moet je
niet alleen over stalen zenuwen beschikken,
maar ook over een meer dan voortreffelijk
inschattingsvermogen (kan ik daar met mijn
auto nog net tussen? lukt het me om met
deze snelheid nog tijdig te stoppen?), een
flinke dosis branie (ik duw door en ga ervan
uit dat de ander zich door mij laat intimi
deren) en over de koelbloedigheid van een
koningspython. Heru blijkt dat allemaal te
bezitten, waardoor wij veilig en ruimschoots
op tijd het terrein van de U.I. oprijden.
Seksi Belanda
De universiteit is opgezet naar Amerikaans
model: een uitgestrekte, groene campus met
daarin de aparte gebouwen van de verschil
lende faculteiten. Een verademing als je de
universiteit van Leiden (Witte Singel) of de
universiteit van Amsterdam (Spuistraat)
gewend bent. De situering nodigt uit tot
picknicken, en, zo zal ik later zelf kunnen
constateren, dat gebeurt dan ook veelvuldig,
evenals de zogenaamde 'open class', oftewel
het college in de buitenlucht! Zeker in de
ochtenduren, als het nog niet te warm is, is
dat natuurlijk fantastisch. Bovendien ligt de
Seksi Belanda in dat opzicht heel gunstig;
dicht bij open water waardoor je je, als je
daar als student zit, in een vakantieparadijs
waant, terwijl je tegelijkertijd college hebt.
In het gebouw van de Seksi Belanda word
ik bij de ingang van de docentenkamer
verwelkomd door een docente: Ari, die ik
zo'n vijfentwintig jaar geleden voor het
laatst heb gezien toen ze tijdelijk aan de
Leidse universiteit studeerde. Het weerzien is
hartelijk. We constateren beide dat we ouder
zijn geworden. In de docentenkamer word ik
vervolgens opgewacht door Kees (Groene-
boer) van het Erasmus Taalcentrum hier in
Jakarta. Met hem heb ik vanuit Nederland
contact gehad over de gastcolleges. We
hebben elkaar enkele jaren geleden voor het
laatst gezien in Nederland tijdens een lezin
genmiddag in Leiden, maar blijken opeens,
zonder het te hebben geweten, zo'n dertig
jaar geleden 'klasgenoten' geweest te zijn bij
de bijvakcolleges Bahasa Indonesia die aan
de Vrije Universiteit werden gegeven. Het is
een kleine wereld, stellen we vast.
Roebiam
Even later verschijnt Christina, de docente
letterkunde voor wier vak ik aan de studen
ten iets ga vertellen over De njai en De Ogen
van Solo. Al gauw blijkt het onderwijs ook
hier op de gebruikelijke problemen te stui
ten: het zoeken naar een groter en geschikt
lokaal blijkt ook hier een moeizame, schier
onmogelijke opgave. Uiteindelijk is er een
ruimte beschikbaar die voldoet en begeven
we ons naar het lokaal.
Na een korte introductie door Christina ga
ik van start. Ik heb me in Nederland degelijk
voorbereid en heb de inhoud van het col
lege zelfs op schrift gesteld. Maar een echte
lezing is hier niet toepasselijk en al snel praat
ik losjes en vrijuit. En dat bevalt uitstekend.
Ik moet zeggen dat ik het een heel bijzon
dere en mooie ervaring vind om juist hier,
tegenover Indonesische studenten, over
mijn werk en in het bijzonder over de njai te
spreken. Voor velen is het overigens, net als
voor vele Nederlanders en Indische Neder
landers, een eye-opener: de geschiedenis van
de Indonesische vrouwen die op zo'n grote
schaal met Europese mannen samenleefden.
Ik merk dat het indruk maakt als ik vertel
over de geschiedenis van mijn Javaanse
grootmoeder en mijn zoektocht naar haar. Ik
i
juli 2009 21
Moesson #1 Juli 2009 PIM.indd 21
23-06-09 17:11