Voor voel Indonesische studenten os Bandung, maandag indonesië O de ambassade, nu voorzien van paspoort en vergezeld van zo mogelijk nog meer getoeter, nog gevaarlijker manoeuvres en nog hogere snelheden. Het is ten slotte tien over half twaalf als ik mij al hijgend bij de receptioniste van de ambassade meld met de mededeling dat ik om elf uur een afspraak had met de am bassadeur. In twee talen, het Bahasa en het Nederlands, vraagt de vrouw of zij het goed verstaan heeft. Ik knik gedwee, wordt terug geworpen in de tijd, en voel mij weer even dat kleine schooljongetje dat bestraffend door de juffrouw wordt toegesproken. Met een blik die onmiskenbaar misprijzen verraadt, laat ze me weten dat ik maar plaats moet nemen op een van de stoelen in de hal. Ik ga ervan uit dat, aangezien ik inmiddels bijna een uur te laat ben, mijn afspraak komt te vervallen. Maar ik heb me nu in ieder geval gemeld, waarmee ik dus laat weten dat ik - weliswaar veel te laat - wél geweest ben. Dat is wel zo netjes, hou ik mezelf voor. En net op het moment dat ik heb besloten om maar op te stappen - ik heb het plan opgevat om naar Jalan Surabaya te gaan om daar te speuren naar Indonesisch antiek - word ik opgehaald. Tot mijn verbazing heb ik vervolgens nog een heel ontspannen en fijn gesprek met de ambassadeur - buiten zijn agenda om - van ruim anderhalf uur! We spreken over mijn werk, over de impact van mijn boek, over de mogelijke vertaling in het Indonesisch, maar ook over Indonesië en de rol van de islam (hij is zelf van huis uit Arabist) en over ons beider liefde voor dit land. Er is echter één zaak die bijzonder veel indruk op mij maakt: de ambassadeur vertelt dat hij naar aanleiding van een van de levensverhalen in De njai, dat van Entjih, speciaal naar de nabijgelegen begraafplaats Menteng Pulo is getogen om een bloem te leggen op haar graf... Enkele dagen later bevind ik mij, na een prach tige tocht via Bogor, de Puncak, Cipanas, Pad- alarang en Cimahi, in Bandung. In deze mooie stad moet ik wat dingen uitzoeken voor mijn nieuwe boek, maar heb ik ook een afspraak met prof. dr. Bambang Hidayat, voormalig directeur van het wereldberoemde Bosscha observatorium en tot vorig jaar president van de Indonesische Academie voor Wetenschap pen. En deze afspraak is ook weer, jawel, het gevolg van mijn boek over de njai. Via via heeft professor Hidayat mij laten weten dat hij De njai heeft gelezen en dat hij mij graag persoon lijk wil ontmoeten. Dus op die maandagavond zoek ik hem op in zijn huis in Bandung. Bij binnenkomst krijg ik direct een exemplaar van het Indonesische tijdschrift Gatra in han den gedrukt met daarin over twee pagina's. een recensie van De njai! De recensie is van de hand van mijn gastheer en ik voel mij uiteraard zéér verguld. Wat volgt is een zeer genoeglijke avond. We spreken (in het Ne derlands) over van alles wat ons bezighoudt, maar het belangrijkste punt van gesprek is de mogelijke vertaling van De njai, waarbij professor Hidayat de uitdrukkelijke wens uitspreekt dat het boek zo spoedig mogelijk in het Indonesisch verschijnt. Met enkele vrien den zal hij zich in Indonesië hiervoor inzetten. Het afscheid is ten slotte allerhartelijkst en wij beloven nauw contact met elkaar te houden. Niet veel later blijkt de mogelijke vertaling van De njai weer een belangrijke rol te spelen. Tijdens een ontmoeting met de Nederlandse cultureel attaché in Indonesië geeft deze mij te kennen dat hij er veel voor voelt om mijn tentoonstelling over de njai, zoals die vorig jaar op de Pasar Malam Besar/Tong Tong Fair te zien is geweest, naar Indonesië te halen en hij op pert daarbij dat de verschijning van de Indonesische vertaling van De njai een prachtige aanleiding zou zijn. Er moet, zegt hij met nadruk, voor zo'n tentoonstelling wel een duidelijke en goede reden zijn. Direct denk ik aan wat ik vorig jaar tijdens der opening van de njai-tentoonstelling op de Pasar tegen verschillende mensen heb ge zegd, namelijk dat het mijn grote wens is dat deze tentoonstelling ook in Indonesië te zien zal zijn. Hoe mooi is de symboliek niet: de In dische oermoeder die op deze manier wordt teruggebracht naar haar geboorteland! Nu maar hopen dat die Indonesische verta ling er komt. Meer uit het dagboek is te lezen op www.reggiebaay.nl Ting Ting in Onze Brug (1957): 'GEVRAAGD: Njai Dasima (niet de echte, maar het boek).' Surf naar www.moesson.com en zoek naar vergeten herinneringen in onze gedigitaliseerde jaargangen. juli 2009 23 Moesson #1 Juli 2009 PIM.indd 23 7®+ 23-06-09 17:11

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2009 | | pagina 23