Tanda Mata 2 HEMI/CHE Itfl'j E VERVEH'J Ik had menigmaal heftige onweerbuien meegemaakt. Geknetter in de lucht gevolgd door lichtflitsen die een grillige weg naar de aarde zochten en dan het oorverdovende kabaal. Zo moet een oor log ongeveer klinken, verbeeldde ik me. Ik had me als zeventienjarige aangemeld bij de stadswacht. Een burgerdienst, waarbij ik samen met een collega in de avonduren door een aantal wijken fietste om toe te zien of de algehele verduis teringsmaatregelen nageleefd werden. Mochten we een lichtstraal ontdekken dan wezen we de bewoner hierop of hielpen deze om het euvel te verhelpen. Ik vond die uitstapjes een welkome afleiding, want er viel overdag niet veel te beleven. De fase van het bekijken van de camouflage van gebouwen en de graafwerkzaamheden van schuilkelders was ik voorbij. Daarnaast functioneerde mijn school nog maar nauwelijks, omdat veel mannelijke leerkrachten de wapenrok aan kregen. Half januari 1942 kregen de op Andir gestationeerde jagers en bommenwerpers een eerste aanval van de Japanners te ver duren. Het gedonder in de verte dat tussen de bergen weergalmde leek inderdaad op heftig onweer. Begin maart volgde een reeks aan bom bardementen, waarbij de gereedstaande Brewster toestellen geen kans kregen om op te stijgen en vrijwel allemaal werden vernietigd. Wij als bewoners dachten dat het hierbij zou blijven. De Japanners nader den immers onze stadsgrenzen, gezien de stroom aan vluchtelingen en het uitdijende wagenpark aan burger- en militaire voertui gen. Indische vertellingen uit een roerige tijd In Tanda Mata 2 staan vertellingen van de eerste generatie Indo's centraal. Nog maar enkele decennia geleden verlieten zij een op drift geraakte, stukgeslagen samenle ving. In het naoorlogse Indië en de jonge staat Indonesië bestond voor hen geen toe komst meer. Uitgangspunt in Tanda Mata 2 zijn de lotgevallen van een groep direct betrokkenen die tot het uiterste pogingen ondernam het leven in hun geboorteland voort te zetten. Bij aankomst in Nederland overheerste bij de Indische gemeenschap allerminst het gevoel met open armen te worden ontvangen. Veel repatrianten pas ten zich in stilte aan. De Indische symbolen, kenmerken en eigenheden raakten be kneld, kregen een andere kleur of verloren hun betekenis in het nieuwe land. 34 Moesson Moesson #2 Aug 2009.indd 34 29-07-09 10:52

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2009 | | pagina 34