Het blijft me achtervolgen.
Waarom is hij mij nooit gaan zoeken?
Hij wist immers dat ik bestond
Jut*.Tahun adjaran lq^
betekende 'Nederlander' of 'blanke'. Zoals je hier zou zeggen: 'vuile
mof' of zo. Zo werd ik als kind altijd bekeken. Ik vond dat zelf toen
ook: ik was nou eenmaal het kind van een vreemde Nederlandse
soldaat die daar eigenlijk de boel heeft verziekt in die tijd. Ik viel na
tuurlijk ook op tussen al die bruine kinderen. Eigenlijk ben ik gewoon
een Indonesiër, maar toch werd ik daar aangezien voor een Nederlan
der, door mijn huidskleur.
Het weeshuis was op zich een goede opvangplek. Ik heb daar best
wel een leuke tijd gehad. Het was wel strenger dan buiten de poort
natuurlijk. De meisjes die buiten de school woonden, gingen bijvoor
beeld met hun ouders naar de stad en zo. Daar was ik dan wel jaloers
op: die heeft een vader en moeder, die mag lekker naar buiten, 's
avonds een keertje uitgaan. Dat konden wij niet. En alles wat je fout
deed, werd meteen afgestraft. Dat vonden we eigenlijk meer dan nor
maal. We hadden als kind niks te kiezen. Maar het was geen slechte
periode voor me.
In het weeshuis zaten veel kinderen zoals ik, afkomstig van Neder
landse militairen of Nederlandse mensen die in Indonesië gewoond
hebben. Er zaten maar weinig echte Indonesische kinderen in het te-
toen niet echt. We leefden beschermd in het weeshuis, ik heb nooit
met angst geleefd. Maar buiten de muren van het weeshuis was het
gevaarlijk voor ons.
Tijdens de feestdagen kreeg ik cadeautjes opgestuurd uit Nederland.
Een doos met chocolade, palmolive zeep, en zakdoekjes of washand
jes... Van wie of waar het vandaan kwam, wist ik niet. Ik had altijd het
idee dat het met mijn vader te maken had, maar als ik vragen stelde
aan de zusters, kreeg ik geen antwoord. Er waren meerdere kinderen
die pakjes kregen uit Nederland, Annet kreeg bijvoorbeeld een dure
pop. Misschien had haar vader meer te besteden. Ik was daar heel ja
loers op, dat zij een mooie pop en een stoeltje kreeg, en ik zeepjes en
washandjes. Terwijl we in Indonesië niet eens washandjes gebruiken.
Mijn moeder zei later dat mijn vader haar in de begintijd geld had
gestuurd. Een maand of drie, daarna niet meer.
Toen ik een jaar of dertien was, heb ik een keer stiekem in het kantoor
van de hoofdzuster gesnuffeld. De hoofdzuster ging altijd om een
uur of zes eten, en dan bleef haar deur open. Ik ben in het kastje met
dossiers gaan snuffelen. Want ik was er in die tijd heel erg mee bezig
waarom ik wel een moeder had en geen vader. In mijn papieren las ik
KETERANGAN TENTANG MU
A uiet
S.M.P. ,,MAT£R ALMA'
Nama raurid
Meninggalbn
2. Tgl. kelahiran
u DJ'- Mgr. Soepjap,anata 205a Ansr
3. Tempat kelahiran-..-.kJL^i?,.<?:...>/*
4. Nama oraitg tua/wali Uang sckolah
5. Tgl. rnasuk S.M.P. „Maler Alma" bulan
6. Dikelas v
Ketcrangan
7. Dari
■"'■At TIATURWituv ke
angiea I h iinil'
,n"M I huruf
angka hurui
huis. In mijn herinnering zijn het allemaal kinderen met Nederlandse
namen, die daar woonden.
dat ik een onwettig kind was van ene Jan Swartberg. Ik vroeg aan de
zusters wat dat betekende. Ik kreeg geen antwoord, wel strafwerk.
Ook toen we ouder waren, mochten we niet alleen op pad, dat was
gevaarlijk voor ons. We moesten in groepjes gaan wandelen of naar
de markt. Nooit alleen rondlopen als Nederlandse kinderen. Dat was
die tijd van Soekarno en alle Nederlanders eruit en zo. Ik begreep dat
Ik was vijftien toen ik naar Nederland vertrok, het was 1965. De zus
ters hadden dat geregeld. De situatie in Indonesië was erg slecht voor
Nederlanders toen. Mijn moeder had aan de zusters toestemming
gegeven voor mijn vertrek. Zij is kort langsgekomen om afscheid te
42 Moesson
Moesson #2 Aug 2009.indd 42
29-07-09 10:52