Oorlogsliefdekind persoonlijk O nemen. Het was vrij afstandelijk eigenlijk. Ik kwam naar Nederland samen met verschillende andere kinderen uit het weeshuis, en de zusters. Het was een hele strenge winter. En daar kwamen wij met onze zomerkleding. Ik had het eerst heel leuk gevonden toen we hoorden dat we naar Nederland zouden gaan. Meer een avontuur eigenlijk, met het vliegtuig. Pas nadat we hier waren aangekomen, besefte ik dat ik niet meer terug kon en begon de heimwee. Ik heb maandenlang gehuild, omdat ik terug wilde naar Indonesië. We gingen naar een opvangpension in Zutphen en van daar naar een kindertehuis in Herpen. Daar heb ik tot mijn zeventiende of acht tiende gezeten. Daarna werden we in pleeggezinnen geplaatst, en op mijn eenentwintigste ben ik op kamers gaan wonen. Eenmaal in Nederland ben ik het contact met mijn moeder verloren. Maar ik miste de band. Als ik met vrienden op stap was, konden die naar hun ouders en ik niet. In 1973 ben ik terug naar Indonesië gegaan om haar te zoeken en om meer over mijn vader te weten te komen. Toen ik haar eindelijk ontmoette, vond ik dat ze hele maal niet op mij leek. Ze was een echt Javaans vrouwtje. Maar ik herkende haar meteen. Daarna ben ik gaan sparen om vaker naar Indonesië te gaan. Om mijn moeder te ontmoeten en om meer over mezelf en over mijn vader te ontdekken. Ik ontmoette een Indonesische man die met mijn moeder en vader in de kazernekeuken had gewerkt. Hij vertelde dat mijn vader en moeder elkaar hebben leren kennen in Pamotan, in Oost- Java. Mijn vader was ingedeeld in de 5e compagnie, onder stelling 37, RI bataljon. Zijn functie was chef-kok. Hij is op Java aangekomen in In de periode 1945-1949 kwamen Nederlandse militairen en Indonesische meisjes veelvuldig in contact met elkaar. Er ontstonden korte of langere verhoudingen, waaruit - vaak onbedoeld - een kind werd geboren. Na de soevereiniteits overdracht in 1949 keerde het merendeel van de militairen naar Nederland terug, met achterlating van hun Indonesi sche liefjes en eventuele kinderen. Naar schatting zijn dat er enkele duizenden. Hoe is het deze kinderen, hun moeders en hun vaders vergaan? Het project Oorlogsliefdekind probeert hun verhalen te verzamelen en vast te leggen. Het project Oorlogsliefdekind is een initiatief van Stef Scagliola, Jean Hellwig en Annegriet Wietsma en werd financieel mogelijk gemaakt door een bijdrage van het Ministerie van VWS, Erfgoed van de Oorlog. Voor meer verhalen, uw eigen zoektochten en informatie: www.oorlogsliefdekind.nl, tel.: 020 - 462 00 18 of 06 - 212 71 555 1948 en verliet het land in 1950. Volgens hem heetten de vrienden van mijn vader Bernhard, Kas van der Wiel, Henk en Jan. Van hem hoorde ik ook dat mijn moeder zes maanden zwanger was, toen mijn vader haar verliet. Ik ben op latere leeftijd meer gaan begrijpen van mijn moeders pro blemen, en dan vergeef je haar. Zij had het eigenlijk moeilijker dan ik. Als kind heb ik het haar kwalijk genomen dat ze mij in het weeshuis heeft afgegeven. Maar later begreep ik het. Ik zag er anders uit dan de andere kinderen. Dat was het meer dan de armoede. Dat ze zelf een bestaan kon opbouwen, zonder dat ze steeds werd aangewezen dat ze iets verkeerd had gedaan. Mijn vader neem ik meer kwalijk. Hij vindt het vast lekker makkelijk zo. Hij is als jonge soldaat hier geko men; het was een avontuurtje. Maar ja, ik weet natuurlijk niet wat de reden is dat hij mijn moeder alleen heeft gelaten. Mijn moeder wilde er nooit over praten. Ze zei: 'Dat is te lang geleden.' Of: 'Ik ben gewoon met je vader naar bed gegaan en daar ben jij uit voortgekomen. Meer was het niet.' En een andere keer: 'Hij is een lange man met kuiltjes in zijn wangen, net als jij.' Maar voor hen zijn alle Nederlanders groot en lang. Ik heb lang gezocht naar mijn vader. Heb ook alle varianten van zijn naam ingetikt bij Google. Jan Zwartenberg, Zwartberg, Van den Berg. Want ik had weliswaar een naam, Jan Swartberg, maar dat kon best fout gespeld zijn. Mijn moeder kon niet lezen en schrijven, dus die kan zijn naam verkeerd begrepen hebben. augustus 2009 43 Moesson #2 Aug 2009.indd 43 29-07-09 10:52

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2009 | | pagina 43