Anda Kerkhoven (1919-1945) portret Anda Kerkhoven, telg van de bekende Indische familie in de thee, studeerde in Groningen toen de oorlog uitbrak. Al snel trad zij toe tot een verzetsgroep, die zich bezighield met het vervalsen van voedselbonnen en persoonsbewijzen. Na verraad werd zij verhoord in het beruchte Scholtenhuis, waarbij ze vreselijk werd gemarteld. Vlak voor de bevrijding werd zij gefusilleerd. Herman Keppy zocht haar neef op, die veel informatie over zijn tante heeft verzameld en een website over haar onderhoudt. 'Het gaat niet om de lengte van het leven' DOOR HERMAN KEPPY Vincent Kerkhoven (Haarlem, 1948) heeft een dikke map vol brieven, documenten en foto's binnen handbereik liggen voor het interview. Uiteindelijk neemt hij daar slechts één brief uit om te laten zien. De map blijft verder gesloten, want misschien ook tot zijn eigen verbazing, zit alles goed in zijn hoofd en hij praat gemakkelijk. Voordat we over zijn tante Anda Kerkhoven praten, het doel van mijn komst, verhaalt hij eerst over de geschiedenis van de familie Kerkhoven, die veel schrijvers heeft geïnspireerd. Vincent: 'Mijn overgrootvader Eduard Julius Kerkhoven komt veel voor in het boek Heren van de Thee van Hella Haasse. Hij vertrok in Anda Kerkhoven, vereeuwigd door Johan Dijkstra. 1860 van Twello naar Indië om zijn geluk te zoeken. Hij vond er de njai Goei La Nijo, een peranakan Chinese, aan wie een hoofdstuk is gewijd in het boek van Reggie Baay. Hun zoon Adriaan trouwde met Connie Bosscha, zij bezaten de thee-onderneming Panoem- bangan, ten zuiden van Soekaboemi en samen kregen zij acht kinderen. De oudsten waren een tweeling: Adriaan en Eduard. Zij hebben op hun beurt model gestaan voor de schelmenromans over Adriaan en Olivier van Leonard Huizinga, die ooit op de onderne ming heeft gelogeerd. Na de tweeling werd zoon Joan geboren, gevolgd door de dochters Nina, Carmen en Anda, mijn vader Rudolph en de jongste, opnieuw een zoon: Sascha.' 'Sascha heeft samen met zijn broer Eduard onder meer in Glodok (Batavia) vastgezeten tijdens de Japanse bezetting. Broer Joan is via Tjimahi verscheept naar Fukuoka aan de Japanse kust. Het verhaal gaat dat hij al ziek was, maar dat hij zich liet goedkeuren met de woorden: 'anders moet een ander gaan'. Dat geeft wel het karakter aan, dat ook zus Anda bezat. Al op jonge leeftijd gaf zij haar zakgeld aan de koelies, omdat die het meer nodig hadden dan zij. Joan is onder de erbarmelijke omstandigheden in de mijnen bezweken.' 'Oudste broer Adri heeft ook in het kamp gezeten. Hij was marine-officier, net als mijn vader, die kon uitwijken naar Australië, waar hij mijn moeder heeft ontmoet. De bedoeling was om na de oorlog de plantage voort te zetten, maar het tij was gekeerd in Indone sië. In 1948 kwamen mijn ouders aan in Den Helder. Mijn moeder leeft nog, is 82 jaar en still going strong. Mijn vader heeft niet veel over zijn zus Anda verteld, behalve dat zij in het verzet zat in Groningen en vlak voor de bevrijding is gefusilleerd door Nederlanders in opdracht van de Duitsers. Op een gegeven ogenblik kreeg ik een epistel over haar in augustus 2009 55 Moesson #2 Aug 2009.indd 55 29-07-09 10:55

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2009 | | pagina 55