"Mijn vader, geboren in 1920,
had heimwee naar die heerlijke jeugd
in Indië. Hij moest terug. Holland bood
hem geen toekomst. De zee trok"
O verhaal
Die ene brief
DOOR FROUKE FOKKEMA
ILLUSTRATIE MELROY BISEL
L. Bilik, 1 aug. 1951.
Liefste schat en kroost,
Heb je mijn telegram ontvangen en mijn
eerste brief? De post is zeer vertraagd, heb de
laatste achtenveertig uur geen telefonische
verbinding met andere plaatsen kunnen krij
gen. Morgen komt een schip dat rechtstreeks
naar Djakarta gaat en dus geef ik daaraan de
post maar mee. Stuur je post maar via agent
Medan, dan heb ik zekerheid dat ik post krijg.
Zeg, snuffel, ik denk te veel aan je en daarom
leef je vaak de dag met me mee. Ik lig vaak in
verbeelding 's avonds met je te praten of mij
voor te stellen hoe het in Holland nu is. Was
je maar hier. Een kast van een huis met drie
grote kamers. Een houten huis met zeer gro
te tuin aan de rivier liggend. Nu vooral met
volle maan is het zo vervloekte mooi buiten.
Doodstil, alleen de rivier en in de verte boven
de bossen de weerlichten, de gouden glans
over alles en alleen aan 't steigertje zit ik
iedere avond te vissen. Het is lui en aange
naam. Heb een makke zeearend die de visjes
krijgt en die zit op een lage tak nieuws
gierig te kijken. Ik zal foto's maken. Heb al
een serie meegegeven aan de aftredende
agent. Heer L.J.W Spijker. Hij zal je de foto's
sturen in Nederland. Een prachtstel met de
razende humor op hun nu al oude dag. Ze
zijn ontzettend hartelijk voor mij geweest en
we hebben alles even gewoon overgenomen.
Ik zou je aanraden om hem eens te ontmoe
ten. Ze gaan in augustus met de Ruys naar
Nederland. Anders is via K.P.M. hoofdkantoor
makkelijk te verkrijgen. Ze hebben een week
geleden afscheid van me genomen toen ik ze
naar Lg. Balai bracht, negen uur varen over
zee en ik was dus in het oude element.
's Nachts de rivier naar huis. Alle bomen
langs de oever met vuurvliegjes. Net kerst
bomen. Dan is Indië mooi, verdomd mooi.
Geen stinkstad als Djakarta, maar de wide
open spaces. Personeel is fabelachtig. Beleefd
en goedwillend, vol humor. Ik ben erg op
ze gesteld. Hebben mij met alles geholpen.
Niet dat vervloekte onderdanige van een
Javaan. Het zijn republikeinen in naam, maar
je hoort hier 's avonds demonstratief het
Wilhelmus fluiten van de Negarapolitie. De
Hoofdinspecteur, wel een volbloed republi
kein, leent boeken en tijdschriften van mij,
zit urenlang met ze te praten (in 't Hollands)
en ik leen binnenkort z'n jachtgeweer en we
gaan met een stel jagen.
De Loerah is met alles heel gewoon en de rest
van de autoriteiten zijn tegemoetkomend.
Ze beschouwen de K.P.M. en haar mensen als
onvervangbaar en laten dit met alles merken.
Spreken bij voorkeur Hollands en hebben het
altijd over vroeger. Spijker had een hele goede
naam, je weet zelf dat ik overal goed met de
mensen kan opschieten en hier loopt dit alles
mee. Je doet met hen mee, past je aan en ik
ben Java al vergeten. Het werk is interessant.
De mensen van kantoor zijn oude rotten en
we zitten vaak samen bij elkaar te ouwe
hoeren over van alles. Alles is dus honderd
procent. Heb mooi nieuw materiaal en de
ondernemingen waar ik de producten moet
halen zijn voorzien van dat slag planters wat
zo langzamerhand internationaal begint
bekend te worden.
De schepen komen buiten op de rede of soms
ook de rivier op. Ik moet dus zien dat genoeg
producten zijn afgehaald bovenstromen om
de schepen te bedienen. De producten zijn
rubber en palmolie. Dat doet het personeel
zelf. Ik ben agent dus op m'n luie gat blijven
zitten. Teken brieven en van alles en voor de
rest een beetje m'n aandacht aan het dok
blijven besteden, dat gemaakt moet worden.
De werkplaats maakt van alles voor me en ik
zit nu 's avonds wat te knutselen. Heb jouw
foto van Rif en Palmer ingelijst en mijn bureau
zo leuk mogelijk in de grote kamer ingericht.
Alles is dus okay, maar het feit dat jij met de
kinderen in Holland zit is een voortdurende
zorg. Ik ben dolblij dat ik je over een maand
of vijf weer zie...
Ineens hield de brief op. Nergens zag ik mijn
vaders naam staan. Een bladzijde ontbrak, of ik
kreeg hem niet, of is ergens verloren gegaan.
De brief lag verloren in mijn hand, de door
mijn moeder gevonden brief, die ze jarenlang
ergens op zolder in een opgeborgen doos met
brieven had liggen. Een brief uit 1951.
Mijn vader leeft niet meer. Ik lig op zijn divan,
waar mijn vader iedere dag op lag. Iedere
middag, een half uurtje maar, lag hij lui en
aangenaam - ik citeer zijn woorden - met een
boek lezend of met de poes snorrend op zijn
borst. Hier kan ik nog zijn warmte voelen van
zijn leven doordat zijn dierbaarste herin
neringen zich verspreidden als tropische
wouden van een koloniaal verleden door een
koud winderig huis dat zoemde van Indische
woorden, de dagelijkse 'adoeh zeg, anak-
anak, sedikit kassian' van mijn vader, toean
Frerik Marlijn.
Het huis is bijna ontruimd. Het Indisch verle
den verlaat het huis als een witte schim. En
nog een keer laat ik alles door mijn handen
glijden voordat ik wegdoe. Het is een kwestie
34 Moesson
Moesson #3 september 2009.indd 34
26-08-09 09:32