Ji> Degofi m Toiletdouchc* ffl Over spreeuwen en mensen i Interesse? 0416 - 279598 Het vertrouwde adres voor al uw financieringen www.degofin.nl O poirrié's perikelen Persoonlijke leningen Doorlopende kredieten in vele vormen Senioren kredieten met kwijtschelding bij overlijden momssom nekte* Bekte vanaf 29,50 Voor uitgebreide informatie: www.moessontoiletdouche.nl telefoon: 0224-223986 Financiële dienst dienstverlening Met vriendelijke groet, Dave Goossens Let op! Geld lenen kost geld Is Nu ook in Nederland: de Moesson Toiletdouche. Handig in gebruik, mak kelijk aan te sluiten. Veel hygiënischer dan toilet papier, representatiever dan waterflessen bij het toilet. Bovendien een weldaad bij aambeien en andere anale aan doeningen. S Spreeuwen zijn net rampokkers, ze opereren het liefst in groepen en schromen niet om klein grut als mussen en koolmeesjes alles af te pikken. Spreeuwen zijn ook echte schijtlaarzen. Ko men er een paar kraaien aanvliegen, gaan ze er vandoor en poepen de hele achtertuin vol. Lijkt het wel of het rijstepap heeft geregend en kan ik de boel weer schoonspuiten. Onder toezicht van onze waardeloze 'djaga kebon', een stokdove ouwe merel die nog niet opvliegt als je een kanon naast hem afschiet en alleen onder de grote rododendronstruik vandaan komt als er voer wordt gestrooid. Maar het is geen bangerik, die merel. Als de spreeuwen weer aan het rampokken zijn, eet hij gewoon door tot hij zijn pens vol heeft en gaat dan tussen de rododendronbladeren door naar ze zitten loeren. Kun je hem bijna horen denken: 'Had ik maar een geweer. Kon ik op ze schieten.' Er bestaat ook een menselijke variant van de spreeuw. Die heb ik na onze zogenaamde bevrijding bezig gezien. In Bandoeng, vlak na de grote schoonmaakactie van de Brit ten. Mijn kampmaat Nis en ik wandelden richting de Braga, toen we op de weg naast de spoorbaan snel aan de kant moesten voor een Indonesiër, die achtervolgd werd door een groep tierende kerels. De man was doodsbang en rende als een bezetene naar de door Britse artilleristen bemande bunker bij de spoorwegovergang, stak al struikelend het spoor over en stoof linksaf naar een paar huizen iets verderop. Zijn achtervolgers hielden bij de bunker even in, maar renden met onverminderd elan verder toen de artil leristen niet reageerden. Nis en ik waren er beduusd van. Ik weet nog goed dat we het een walgelijke vertoning vonden en hoopten dat de vluchteling zou ontkomen, wat hij ook op z'n kerfstok had. Was ook om misselijk van te worden, zoals die kerels als één man achter hem aan joegen. En zoals ze later in losse groepjes terug kwamen lopen, verhit en opgewonden pratend over hun krijgsverrich tingen. Ik kan ze zo terughalen: twee kerels die een opgerold vloerkleed op de schouders meezeulden, een vent met een klok en ande ren met allerlei spul dat bij het doorzoeken van de huizen aan hun vingers was blijven kleven. Wat ik me ook nog kan herinneren en van m'n levensdagen niet zal vergeten, is de trek van intense afkeer op de gezichten van de toekijkende artilleristen. Ik mag de spreeuwen niet te kort doen. Het zijn brutale rovers en ze kunnen een mus of koolmeesje het voer afpakken, maar zullen zo'n diertje nooit lynchen. Zoiets doen alleen mensen. En sommige roofdieren, als ze hon ger hebben. Wat die achtervolgers bezielde, laat zich raden. Misschien waren ze net uit het door extremisten geteisterde Zuid-Ban- doeng bevrijd en hadden ze die Indonesiër herkend als een van hun voormalige plaag geesten. Kan zijn, maar dan nog hadden ze hun zucht naar vergelding moeten intomen en van andermans spullen moeten afblijven. Ik snap niet hoe mensen zich zo kunnen verlagen. Kan je na zoveel jaren nog steeds een gevoel van onbehagen bekruipen als je er aan denkt dat die achtervolgers net zulke Indo's waren als jij en je maat. Zou je haast hetzelfde denken als die merel, als hij naar die spreeuwen zit te loeren. Jack Poirrié groeide op in Batoeradja en woont sinds 1951 in Nederland. Elke maand schrijft Jack Poirrié in Moesson over zijn perikelen. oktober 2009 31 Moesson #4 oktober 2009.indd 31

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2009 | | pagina 31