Hier aan de stinkende rivier, opgesloten in een piepklein armoedig hokje woont een vrouw die in haar leven al zoveel ellende heeft meegemaakt 0 indonesië 'behagen'. In totaal zouden Yohanna en haar zus meer dan drie jaar in verschillende kam pen moeten werken, waaronder in Brunei, Singapore, Maleisië en Pulau Sandakan in Sabah. Als Japan capituleert worden beide zussen met een boot van het Rode Kruis naar Surabaya gebracht, waar ze niet veel later herenigd worden met hun moeder. Hun va der is inmiddels op verdenking van spionage vermoord door de Japanners. terview wordt de puzzel steeds ingewikkelder. In tegenstelling tot het interview in Kartini zegt ibu Yohanna nu dus nooit troostmeisje te zijn geweest. Ook kloppen allerlei jaartallen niet met het verhaal dat ze tien jaar geleden vertelde. De vraagtekens worden steeds groter. Na het gesprek nemei we de taxi naar toe terwijl ze een hap van haar mie goreng neemt. 'Normaal eet ik niet zo lekker, alleen rijst met wat kangkoeng.' ie nacht kan ik slecht slaper Op de tv zie ik de vreselijke beelden van de aardbeving in Sumatra. Ook spookt ibu Yohanna door mijn hoofd. Hoe moet ik in hemelsnaam een interview met haar doen? Wat als ze morgen nog steeds boos is? Het lijkt steeds meer een mission impossible te worden. De volgende ochtend heel vroeg wordt er op mijn kamerdeur geklopt en staan er twee oudere mannen, beide Indo, op me te wach ten. Ook zij zijn meerdere malen afgewezen voor een WUV-uitkering en willen graag hun verhaal doen. We drinken thee bij een van hen thuis en dan is het tijd ibu Yohanna te ontmoeten. In het cafeetje van de zus van Jeanne zit ze op ons te wachten. e lacht zowaar al we aankomen en ik haal opgelucht adem. Ze is duidelijk beter ge mutst dan gisteren. Nadat ze thee heeft ge dronken vraag ik haar voorzichtig naar haar kampervaringen. 'Moeilijk, moeilijk', zegt ze en pakt een smoezelige zakdoek waarmee ze de opwellende tranen wegveegt. 'Ze hebben me geslagen, met de bajonet op mijn benen.' Ze begint zachtjes te huilen. Beetje bij beetje doet ze haar verhaal. Dat zij en haar zus Rika uit huis zijn gehaald door de Japan ners en daarna in drie verschillende kampen moesten werken. 'Als troostmeisje?', vraag ik voorzichtig. Ibu Yohanna schudt resoluut haar oude hoofd en kijk me recht in de ogen. 'Nee, ik niet, alleen mijn zus. Ik wilde niet, daarom werd ik geslagen.' erd 'Dus u bent zelf nooit troostmeisje geweest', probeer ik nog eens voorzichtig, en weer ontkent ze. 'Ik werkte als hulpje voor een Japanse vrouwelijke arts in p.' t even kwijt. Yohanna geen troostmeisje? Wat doe ik dan hier? Er blijken meer dingen niet te kloppen. Ibu Yohanna beweert vandaag geen 76, maar 74 te zijn. Een half uur later denkt ze dat ze 82 is. In het klaagschrift dat mijn informant heeft opge steld, staat onder andere dat ibu Yohanna door de vele abortussen in het kamp, nooit kinderen heeft kunnen krijgen. Maar als ik ibu Yohanna vraag naar haar leven na het kamp, vertelt ze me dat ze na de oorlog is getrouwd in Bandung, en een dochter heeft gekregen. Inmiddels heeft ze ook twee klein kinderen. Ook zou ze volgens mijn informant kreupel zijn en in een rolstoel zitten, maar ibu Yohanna kan nog goed lopen, al is het met stok. In stilte vervloek ik mijn informant. Alle informatie die hij me tot dusver heeft gegeven blijkt niet te kloppen. elijk wanhopig Wat is de waarheid? Net als ik denk dat het niet ver warrender kan worden krijg ik een interview met ibu Yohanna onder ogen dat tien jaar geleden is gepubliceerd in het Indonesische tijdschrift Kartini. Hierin vertelt ibu Yohanna haar schrijnende verhaal. Ze is zestien jaar als ze samen met haar zus opgepakt wordt in Bandoeng, waar ze met haar ouders in een legerwoning van het KNIL woont. Yohanna en haar zus worden naar Jakarta gebracht waar hen verteld wordt dat ze aan de slag zullen gaan als huishoudsters bij Japanse gezinnen. In plaats daarvan worden ze kort daarop echter naar kamp Sakora in Borneo gebracht, waar voor het eerst haar echte werkzaamheden duidelijk worden. Samen met tientallen andere meisjes wordt ze tewerkgesteld als troostmeisje en moet ze per dag tussen de tien en vijftien Japanners 24 Moesson Moesson #5 november 2009.indd 24

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2009 | | pagina 24