'Ik heb daar mijn
eerste vis zelf gedood
en schoongemaakt.
Het viel me op dat
ik daar totaal geen
moeite mee had.'
lifestyle
Zelfgevangen snoek klaarmaken op
een rooster van wilgentakken
(Martijn Baart en Keriem Jacobs)
bent waar een watervliegtuig kan
landen, niet midden in de bush. Zo
veel mogelijk anticiperen dus.'
Een onderdeel van de opleiding
is een dropping. Zonder voedsel,
neem ik aan.
'De survival is bedoeld om in de
praktijk te leren leven van wat de natuur te
bieden heeft. Wel kregen we een noodrant
soen mee. Kompas, gps en horloge werden
verzegeld. We werden met een water
vliegtuig gedropt middenin een voor ons
onbekend meer. Met rugzak en al moesten
we naar de kant zwemmen. Tja, het kan ge
beuren dat een vliegtuig motorpech krijgt...
De eerste week bleven we als groep bij elkaar
en het meer waar we gedropt werden zat vol
snoek. Die vingen we met een meegenomen
werphengeltje. Ik heb daar mijn eerste vis
zelf gedood en schoongemaakt. Het viel me
op dat ik daar geen moeite mee had, het
was immers eten. Van wilgentakken maakte
ik een rooster om de snoek te roosteren. Ik
vond het niet lekker; maar het is eten. Op de
Indiaanse manier vingen we zalm met een
zelfgemaakte speer; verder aten we bessen
en planten. Vooraf hadden we geleerd welke
planten en bessen eetbaar zijn. Ik vond geen
enkele plant lekker, niet rauw en niet ge
kookt. Iedereen viel kilo's af. Bovendien sjouw
je met je rugzak de berg op en af, twaalf
dagen lang. Ik zelf was vijf kilo lichter.
Wat slapen betreft: je had geen tent, alleen
een zeil tegen de regen. 's Nachts vroor het
meestal. Dan kon ik 's morgens met bevroren
sokken en schoenen de dag beginnen. Sok
ken eerst kneden voor ik ze aan kon. Je liep
eigenlijk twaalf dagen met natte voeten.'
Binnen de opleiding moet je ook alléén
kunnen survivalen.
'Op een gegeven moment moest ik in
derdaad in mijn eentje op pad, zo'n zestig
kilometer door de bush teruglopen naar
Atlin. Je bereidt je er geestelijk geleidelijk op
voor, je weet immers dat het eraan komt. Het
slapen 's nachts vond ik eng. Pikdonker onder
het zeiltje, je ziet niets en hoort niets, of
toch wel? Ik werd vaak wakker, maar heb ook
redelijk veel geslapen. Zodra het licht werd
stond ik op. Zo snel mogelijk weer op pad om
vooral op tijd terug te zijn, anders zouden de
instructeurs me gaan zoeken. Overdag vond
ik overal dierensporen, voornamelijk van
elanden en beren; veel uitwerpselen. Maar
Natuurlijk zijn er ook onzekere momenten.
'Ik had een plan gemaakt van waar ik wilde
zijn en wanneer. Je kreeg geen echte kaart
mee, maar wel een schetsje. Met markante
punten: een paar bergruggen, bergen, meren,
rivieren en een pas waar je over heen moest.
Daar moest je het mee doen. Bijna iedereen
volgde de door de instructeur aanbevolen
route. Alleen de militair uit onze groep
besloot van de route af te wijken. Het leek
hem makkelijker de rivier te volgen, maar
het nadeel daarvan is dat je door heel veel
moerasgebied moet met enorme wilgen-
bossen. Daar kom je echt niet sneller dan
vierhonderd meter per uur vooruit, terwijl je
gemiddeld zo'n tien tot twaalf kilometer per
dag aflegt. Het terrein bestond uit moeras,
wilgenstruiken, berken en op de hellingen
sparren en dennen, af en toe moest ik een
rivier oversteken. Dode sparren geven totaal
niet mee, daar moest ik echt omheen. Ook
zijn er veel omgevallen bomen, waar ik over
heen moest klauteren of er onderdoor. Er was
weinig zon, dus het was moeilijk oriënteren.
Op m'n eerste solodag had ik een moment
van lichte paniek. Ik was uren geleden een
rivier overgestoken, liep die stroomafwaarts
geen enkele beer gezien, misschien wel een
keer een zwarte beer in een greppel, maar
dat zal ik nooit zeker weten.'
36 Moesson
Moesson #5 november 2009.indd 36 -f®}- 28-10-09 13:24