Atjeh D De steen van Geumpang Tempo Doeloe Aan de poort van het Marechaussee-kampement Geumpang lag een magische steen. Robbert-Jan Nix werd in het afgelegen Geumpang geboren en ging meer dan zestig jaar later op zoek naar de steen. r TEKST EN FOTOGRAFIE ROBBERT-JAN NIX Mijn vader was de op één na laatste com mandant van het Marechausseedetache ment Geumpang; de meest afgelegen buitenpost in het centrale bergland van Atjeh. De ligging van het kampement werd en wordt nog steeds gedomineerd door het ruige oerwoud op de hellingen van het 2780 meter hoge Peuët Sagoë-gebergte. Het aldaar gelegerde detachement maakte deel uit van de 4e Divisie Marechaussee en had een sterkte van drie brigades, genummerd de 10e, 11e en 12e brigade. Een brigade was destijds 16 tot 18 man sterk. Een Europees sergeant voerde het commando over een bri gade, zijn plaatsvervanger was een sergeant van inheemse landsaard. Vervolgens telde een brigade nog één korporaal en 13 tot 15 marechaussees allen van inheemse lands aard. Over het algemeen hadden alle buiten posten van het Korps Marechaussee dezelfde sterkte. De commandant en de onderoffi cieren woonden ieder in een eigen huis. De overige manschappen werden brigadegewijs gelegerd in grote barakken met hun gezin nen of vrouw. De militairen van inheemse landaard waren meestal van Javaanse, Ambonese en Menadonese afkomst. Om animositeit en rivaliteit te vermijden werden de brigades altijd naar landaard gemengd samengesteld. Toen mijn vader daar op 27 mei 1938 arriveer de - als opvolger van de toenmalige eerste luitenant P.H. van Veen - was een van de eer ste dingen, die hij aantrof een met een witte doek overdekt object naast de hoofdpoort van het kampement, net buiten de afraste ring. Onder de doek bevond zich een steen, de zogenaamde heilige steen (batu suci of batu keramat). Het is niet precies te achter halen, wanneer die steen daar is neergelegd. Maar op een foto gemaakt in 1920 is al een witte steen waarneembaar, gelegen midden op de drempel van de toegangspoort. Ik werd te Geumpang op 3 mei 1940 geboren. Toen mijn vader vanwege de oorlogsdreiging in februari 1941 werd overgeplaatst naar het Proefbataljon Vechtwagens te Batavia, werd Geumpang in 1939. Rechts de met een witte doek bedekte steen met daarachter de wachtpost na de capitulatie in 1942 ook de post Geum pang opgeheven. Mijn moeder heeft mij later verteld welke legende of bijgeloof aan deze steen verbonden was. Vlak na het vestigen van het Marechaus seedetachement in Geumpang in januari 1907, zou al een wit geverfde steen door inheemse marechaussees midden op de drempel van de poort zijn geplaatst. De steen zou geheime krachten bezitten en bij het uitrukken aan ieder passerend patrouillelid bescherming bieden en daardoor werd de kans vergroot om zo mogelijk ongedeerd, maar in ieder geval in leven terug te keren op het kampement. Op een gegeven moment moet een detache mentscommandant, die zich al enige tijd had geërgerd aan dit bijgeloof, gestruikeld zijn over de steen. Dat struikelen werd natuurlijk gezien door de post voor het geweer en aan eenieder die het horen wilde, doorverteld. Sommigen zullen gelachen hebben, maar er waren er ook, die dit voorval bestempelden als een slecht voorteken. De commandant, die natuurlijk het een en ander doorhad, had genoeg van de voor hem nu ook letterlijk geworden steen des aanstoots. Hij gaf een tweetal marechaussees de opdracht de steen in de nabij gelegen rivier de Kroeëng Geumpang te gooien, in weerwil van het algemene verzoek van zijn man schappen om dit niet te doen. De comman dant bleef onverbiddelijk en de marechaus sees moesten zijn opdracht uitvoeren. En aldus geschiedde des luitenants wil. De volgende dag werd de commandant gewekt door de wacht met de mededeling dat de steen weer teruggekeerd was op zijn oude plek. De wachthebbenden van die nacht hiel- 40 Moesson Moesson #6 december 2009.indd 40 25-11-09 15:54

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 2009 | | pagina 40